Medische verhalen

Wat vinden ICD-dragers van remote monitoring? (januari 2014)

REMOTE-CIED** studie onderzoekt het effect op het welzijn van patiënten

 

Dr. Henneke Versteeg, medisch psychologe, Universitair Medisch Centrum Utrecht en Tilburg University, en dr. Mathias Meine, cardioloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht

 

In de Verenigde Staten en in Europa wordt op steeds grotere schaal gebruik gemaakt van remote monitoringsystemen *). Daarmee kunnen ICD’s ‘op afstand’ worden gecontroleerd. Zeker in de Verenigde Staten is de populariteit hiervan sterk toegenomen, met name omdat patiënten daar gemiddeld op grote reisafstand van het ICD-controlerende ziekenhuis wonen. Verschillende internationale studies hebben aangetoond dat remote monitoring effectief is wat betreft het verminderen van poliklinische controles zonder de veiligheid van patiënten in gevaar te brengen. Kwalitatieve zorg moet echter niet alleen effectief en veilig zijn maar ook zijn afgestemd op de behoeften en voorkeuren van patiënten, ofwel zorg moet ‘patiëntgericht’ zijn. De vraag die wij ons daarom stellen, is: hoe patiëntgericht is remote monitoring?

 

In de huidige internationale praktijkrichtlijnen voor cardiologen wordt niet of onvoldoende verwezen naar de patiëntgerichtheid van medische zorgmodellen. Dit komt vooral door een gebrek aan wetenschappelijke resultaten op dit gebied. Ook het onderzoek naar de ervaringen van patiënten met remote monitoring is beperkt. De enkele grotere studies die hebben gekeken naar het effect ervan op de kwaliteit van leven van ICD-patiënten, laten wisselende resultaten zien. Één studie vond dat patiënten die poliklinisch worden gecontroleerd een betere kwaliteit van leven rapporteren, terwijl een andere juist aantoonde dat remote monitoring leidt tot een betere levenskwaliteit. Een derde studie vond geen verschil.

In een aantal relatief kleine studies met veertig tot honderdvijftig ICD-patiënten is onderzocht in hoeverre de patiënten tevreden zijn over hun remote monitoringsysteem. Deze studies lieten zien dat 60-95% van de patiënten tevreden is met (het gebruiksgemak van) de systemen. Maar de patiënttevredenheid werd vaak gemeten met slechts enkele algemene vragen en bovendien is in deze studies niet terug te vinden hoeveel patiënten een systeem hebben geweigerd of teruggebracht en om welke reden.

 

Onze ervaring in de cardiologische praktijk leert ons dat het merendeel van de patiënten inderdaad voordeel ziet in remote monitoring; het scheelt hen ziekenhuisbezoeken en geeft hun een veilig gevoel. Er is echter ook een groep patiënten die de voorkeur geeft aan het face-to-face contact met hun zorgverleners tijdens poliklinische controles en daarom remote monitoring weigert.

 

Patiënten hebben verschillende eigenschappen die een rol kunnen spelen als het gaat over de voorkeur voor al of niet remote monitoring. Zo is bekend dat een groep patiënten (25-30%) depressieve of angstige gevoelens ervaart na een ICD-implantatie. We weten niet of deze patiënten zich veiliger voelen met een remote monitoringsysteem of dat ze meer baat hebben bij de persoonlijke aandacht van hun arts tijdens de poliklinische controles, vooral nadat ze een ICD-shock hebben ervaren. Ook zijn er wellicht patiënten die geen voordeel hebben van remote monitoring omdat ze dichtbij het ziekenhuis wonen of door hun hartziekte alsnog vaak naar het ziekenhuis moeten voor algemene cardiologische controles.

 

Kortom, hoewel de wetenschappelijke resultaten en klinische ervaringen met betrekking tot remote monitoring overwegend positief zijn, is er meer inzicht nodig in het effect van remote monitoring op het welzijn van de individuele patiënt en in de behoeftes en voorkeuren van patiënten op dit gebied.

 

Met dit doel hebben we de internationale REMOTE-CIED studie opgezet. Deze studie zal worden uitgevoerd in dertig ziekenhuizen verspreid over zes Europese landen, te weten Nederland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Spanje. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Universitair Medisch Centrum Utrecht in samenwerking met onderzoekers van de Tilburg University (prof. dr. Susanne S. Pedersen). Dr. Mathias Meine, cardioloog, is hoofdonderzoeker en dr. Henneke Versteeg, medisch psychologe, is de projectleider. Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door een onafhankelijke onderzoekbeurs van Boston Scientific, de fabrikant van het in de studie gebruikte remote monitoringsysteem LATITUDE®.

Aan een deel van de patiënten die lijden aan hartfalen en in een van de deelnemende ziekenhuizen een ICD van het merk Boston Scientific krijgen, wordt gevraagd deel te nemen aan de REMOTE-CIED studie. In totaal zullen negenhonderd patiënten aan dit onderzoek mee gaan doen. Patiënten die deelnemen, zullen door middel van loting verdeeld worden over twee studiegroepen. De ene groep zal volgens de standaard richtlijnen van het ziekenhuis twee tot vier keer per jaar de polikliniek bezoeken voor controle van hun ICD. Bij de andere groep zullen een aantal van deze poliklinische controles worden vervangen door controles via het LATITUDE® remote monitoringsysteem. Zo lang de studie loopt, komen deze patiënten nog maar één keer per jaar voor controle naar het ziekenhuis. De patiënten in deze laatste groep krijgen, naast het remote monitoringkastje, ook een LATITUDE® weegschaal en bloeddrukmeter mee naar huis. Hiermee kunnen zij gegevens over hun gewicht en bloeddruk draadloos via het remote systeem naar het ziekenhuis zenden.

 

Deelnemers uit beide groepen worden verzocht om op vijf momenten verspreid over twee jaar (de eerste week en vervolgens drie, zes en twaalf maanden en twee jaar na de implantatie) een vragenlijstboekje in te vullen. Er wordt niet alleen gevraagd naar het al of niet tevreden zijn over het remote monitoringsysteem en de cardiologische zorg, maar ook naar de algemene kwaliteit van leven, de acceptatie van de ICD en psychologische factoren als angstige en depressieve gevoelens. Verder bevat het boekje vragen over de tijdsinvestering en de kosten die de hartziekte voor patiënten met zich meebrengt, bijvoorbeeld hoe vaak zij naar het ziekenhuis zijn geweest en of zij, en eventueel een familielid, voor deze bezoeken werkuren hebben moeten missen. Met deze laatste vragen hopen we te kunnen vaststellen of remote monitoring tijd- en kostenbesparend is voor patiënten en ziekenhuizen in vergelijking met poliklinische controles.

 

In Nederland loopt de REMOTE-CIED studie op dit moment in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Medisch Centrum Alkmaar, het Medisch Centrum Leeuwarden, het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg en het Medisch Spectrum Twente in Enschede. In de andere vijf landen komt de studie nu ook goed op gang en eind 2016 hopen we de eerste resultaten bekend te kunnen maken.

 

*)    Remote monitoring is een systeem om gegevens uit de ICD via een beveiligde verbinding door te sturen naar een centrale computer, waar de technicus of cardioloog de gegevens kan inzien.

 

**)   REMOTE-CIED: Remote monitoring of heart failure patients with a Cardiovascular Implantable Electronic Device: the patient perspective (Remote monitoring van hartfalenpatiënten met een ICD: het perspectief van de patiënt).

Lees meer

Open archief (52 artikelen)