Medische verhalen
Met pacemaker of ICD in de MRI (oktober 2012)

Dr. L. van Erven, hartritmecardioloog, Leids Universitair Medisch Centrum
MRI-onderzoek is een belangrijke vorm van diagnostiek. Voor veel ICD- en pacemakerpatiënten is de MRI-scan al jarenlang verboden terrein. Toch blijkt uit internationale wetenschappelijke publicaties dat de problemen meevallen. Het Leids Universitair Medisch Centrum gaat ermee van start.
Beeldvormende technieken
Beeldvorming is onmisbaar in de moderne gezondheidszorg. Een diversiteit aan technieken helpt bij de diagnostiek. De keuze is afhankelijk van de vraagstelling.
Hartpatiënten zijn over het algemeen bekend met de bewegende beelden van de echocardiografie waarbij met behulp van geluidsgolven het hart en de grote vaten zichtbaar worden gemaakt maar in de cardiologie wordt ook veel gebruikt gemaakt van röntgenstralen. Omdat die wel door weefsel met lage dichtheid heengaan maar door zwaarder weefsel worden geabsorbeerd, kunnen bijvoorbeeld botten, hart en longen van elkaar worden onderscheiden, zoals op een foto van de borstkas (thoraxfoto) of op een CT-scan. Ook katheters, ingespoten contrastvloeistof in de kransslagaders en pacemaker- en ICD-draden worden met röntgenstralen zichtbaar gemaakt.
Een andere beeldvormende techniek is nucleair onderzoek. Daarbij wordt een kleine hoeveelheid radioactieve stof toegediend. Doordat deze zich hecht aan bepaalde cellen en weefsels, kunnen deze zichtbaar worden gemaakt met een hiervoor gevoelige teller.
Ten slotte kennen we nog een heel andere techniek: de MRI-scan. Hierbij wordt een krachtig magnetisch veld gebruikt dat de waterstofatomen in het lichaam in dezelfde richting doet draaien. Als de atomen teruggaan naar de oorspronkelijke toestand, ontstaat een kleine elektrische ontlading die met MRI zichtbaar wordt gemaakt. Het menselijk lichaam bevat veel waterstofatomen omdat het voor 63% uit water bestaat. Gebieden met minder waterstofatomen, zoals lucht en bot, zijn niet zo goed af te beelden.
Waarom MRI?
Met MRI kunnen dus afwijkingen in zachte soorten weefsels, die veel waterstofatomen bevatten, zeer goed worden onderscheiden. Pezen en aanhechtingen, zoals in de schouder of de knie, zijn met MRI erg goed te zien. Ook afwijkingen aan het zenuwstelsel in het ruggenmerg of in de hersenen zijn met MRI beter zichtbaar te maken dan met bijvoorbeeld een CT-scan. Het oplossend vermogen, dat is de mogelijkheid om verschillende dichtbij elkaar gelegen structuren van elkaar te onderscheiden, is bijzonder goed (< 1 mm). Met speciale software kunnen in alle vlakken ‘plakjes’ worden gesneden en ook driedimensionale reconstructies worden gemaakt. Voordeel van de MRI is dat er geen gebruik wordt gemaakt van röntgenstraling. Met name als bij herhaling beeldvorming noodzakelijk is, is MRI gunstiger in verband met beperken van de risico’s van het gebruik van röntgenstralen.

MRI-scan bij een pacemaker- of ICD-patiënt: verboden terrein?
Jarenlang was de MRI voor pacemaker- en ICD-dragers verboden terrein. Een MRI is namelijk een heel sterke magneet, die het metaal in ‘gewone’ pacemakers, ICD’s en geleidedraden kan aantrekken, wat verschillende effecten zou kunnen hebben. Er werd een aantal potentiële problemen genoemd die zich zouden kunnen voordoen waaronder beweging of opwarming van de pulsgenerator of de geleidedraden en ongewenste invloed op programmering en werking door elektromagnetische interferentie tijdens het onderzoek. Het gevolg zou te veel of te weinig pacing kunnen zijn, met als mogelijk gevolg ritmestoornissen of onterecht uitblijven van shocktherapie. Die zorg werd ondersteund door suggesties uit negatieve rapportages over eerdere generaties pacemakers, geïmplanteerd in de jaren 90.
Toch in de MRI
Om MRI bij deze patiëntengroep toch mogelijk te maken, worden door de verschillende firma’s zogenaamde MRI-veilige pacemakers, ICD’s en leads op de markt gebracht. Deze kunnen ‘officieel’ veilig in de MRI, waarbij soms eerst herprogrammering nodig is en/of het hart moet worden uitgesloten van beeldvorming.
Momenteel zijn nog niet van alle ICD’s en pacemakers MRI-veilige types op de markt. Niet alle nieuwe implantaties betreffen dus MRI-veilige pulsgenerators en geleidedraden. Daarnaast worden bij wisseling van de pulsgenerator de veelal (nog) niet officieel MRI-veilige geleidedraden opnieuw aangesloten. De meeste ICD- en pacemakersystemen zijn dus (nog) niet geheel MRI-veilig.
De laatste jaren zijn er steeds meer wetenschappelijke publicaties verschenen over MRI’s bij deze patiënten. Daarbij waren bijna 1000 pacemakerpatiënten en meer dan 300 ICD-patiënten betrokken. Bij deze patiënten zijn in de praktijk in slechts enkele gevallen tijdens of na het onderzoek afwijkingen geconstateerd. Genoemd worden: verandering van programmering naar de fabrieksinstelling of naar de veiligheidsmodus, vermindering van het batterijvoltage, tijdelijke verstoring van de signalen uit het hart en tijdelijke verhoging van de hoeveelheid energie die nodig is om het hart te stimuleren. Geen enkele patiënt heeft hiervan op de lange termijn nadelige effecten ondervonden.
Een nadeel is wel dat het MRI-beeld wordt verstoord op de plaats waar de pulsgenerator of de geleidedraden zich bevinden. Het hart zelf en een deel van de longen kan daardoor minder goed in beeld worden gebracht. Voor de meeste indicaties zal dit goede diagnostiek echter niet in de weg staan.
Protocol Leids Universitair Medisch Centrum
Aangezien de MRI-scan een onderzoek is dat een belangrijke rol speelt bij de diagnostiek van verschillende aandoeningen en inmiddels bij een groot aantal patiënten met de huidige generatie ICD’s en pacemakers zonder problemen een MRI is gemaakt, hebben de cardiologen en de radiologen van het LUMC een protocol opgesteld, met als doel om patiënten met een 'gewone' pacemaker of ICD zo veilig mogelijk een MRI te laten ondergaan. Sinds die tijd wordt bij deze patiëntengroep volgens dit protocol gewerkt.
Bij elke patiënt wordt de indicatie voor de MRI heroverwogen. Als er geen goede alternatieven zijn voor de diagnostiek, kan de meerwaarde van een MRI opwegen tegen de relatief kleine risico’s die hierboven genoemd zijn. Indien besloten wordt dat een MRI voor diagnostiek noodzakelijk is, wordt de MRI in nauw overleg met betrokken specialisten gepland. Om een en ander zo veilig mogelijk te kunnen uitvoeren, wordt de patiënt op de korte verblijfafdeling opgenomen. Daar wordt de pacemaker of ICD geherprogrammeerd.
Tijdens vervoer en in de MRI wordt de patiënt continu gemonitord door een technicus of ICD-verpleegkundige en zijn de radioloog en cardioloog stand-by. Op elk moment is duidelijk wat gedaan moet worden als zich iets onverwachts mocht voordoen, en wie daarvoor verantwoordelijk is. Dit is in het eerder genoemde, uitgebreide protocol met checklist vastgelegd. Na het onderzoek wordt de ICD teruggeprogrammeerd en wordt de patient nog enige tijd gemonitord. Ook na ontslag vinden extra controles van de pulsgenerator plaats om te controleren of de pacemaker of ICD achteraf toch nog verstoringen vertoont.
Tot slot
Hoewel het dus bij een aantal patiënten mogelijk wordt een MRI zo veilig mogelijk uit te voeren, blijft er een groep patiënten over waarbij het risico vooralsnog niet opweegt tegen de diagnostische voordelen van een MRI. Dit zijn patiënten met een oude geleidedraad die niet meer is aangesloten aan een pacemaker of ICD en daardoor kan opwarmen en patiënten die een onbetrouwbaar eigen ritme hebben en afhankelijk zijn van de pacemakerfunctie.
Het aantal MRI-veilige systemen zal toenemen, maar toch zullen er nog veel patiënten overblijven met 'gewone' systemen. Vooralsnog is het LUMC in Nederland het enige ziekenhuis waar MRI’s worden gemaakt bij deze groep.
Lees meer
- Nederlandse Hart Registratie van start
- Radiotherapie bij patiênten met een ICD
- 'Innoveren voor best mogelijke zorg'
- Cryo-ablatie succesvol bij boezemfibrilleren
- 'Hart 3.0 betreft regeneratie van de hartspier'
- 'ICD-controle dichtbij is patiëntvriendelijk'
- Hartspierziekte door eeuwenoud Fries foutje
- Impact van ICD bij maken van mammogram (okt. 2015)
- Specifieke problemen met ICD's bij kinderen
- Nieuwe antistollingsmiddelen
- Betere medicijnen voor antistolling verwacht
- Hartfunctie verbetert: ICD is niet meer nodig (apr
- Pacemakerbehandeling kan effectiever
- Wel of geen defibrillatietest tijdens ICD-implanta
- Medicijngebruik Brugada
- ICD steeds vaker MRI-bestendig (oktober 2014)
- Professor Pedro Brugada (juli 2014)
- Ablatietechniek uit de VS toegepast (april 2014)
- Complicaties bij implantaties (april 2014)
- Wat vinden ICD-dragers van remote monitoring?
- Een draadje in of op het hart. Wat is het verschil
- Verlaging van stralingswaarde tijdens ablaties een
- Stamceltherapie biedt mogelijk voedingsbodem voor
- De cardioloog-elektrofysioloog.
- Nieuwe antistollingsmiddelen. Het voor en tegen
- Cardiale contractiliteit modulatie
- Eerste draadloze pacemakers geïmplanteerd
- Cardiogenetica, een wetenschap in ontwikkeling
- De neurostimulator: een nieuwe behandeling voor pa
- Hart in drie dimensies (januari 2013)
- Atriumfibrilleren (oktober 2012)
- Met pacemaker of ICD in de MRI (oktober 2012)
- ICD’s en het risico op infecties (oktober 2012)
- Specialist in ontregelde ritmes (oktober 2012)
- Richtlijn Radiotherapie bij patiënten met een ICD
- Verschillen tussen vrouwen en mannen met een ICD?
- Uitbreiding indicatie bivent. pacemakers en ICD's
- Vervanging ICD niet altijd vanzelfsprekend. Een voorstel (april 2012)
- Goed nieuws over hart- en vaatziekten. Ontwikkelingen in diagnose en behandeling (april 2012)
- Primaire preventie tegen plotse hartdood met een ICD: heeft de oudere patiënt hier net zoveel voordeel van als de jongere? (januari 2012)
- MRI-scan in veel gevallen veilig voor pacemaker- en ICD-dragers (januari 2012)
- Strenge normen voor ziekenhuis dat ICD-implantaties uitvoert (oktober 2011)
- Hartfalen bij vrouwen (oktober 2011)
- Het steunhart als permanente behandeling van chronisch hartfalen: een nieuw tijdperk is aangebroken ( april 2011)
- Bewaking op afstand kan gemoedsrust bieden aan patiënten met recall-ICD draden (april 2011)
- ICD-implantaties bij kinderen (april 2011)
- Studie concludeert: In Amerika worden veel ICD's onterecht geïmplanteerd (april 2011)
- Bij wie hapert het hart? (januari 2011)
- STIN en telecardiologie - een standpunt-bepaling vanuit het perspectief van de ICD-drager (januari 2011)
- Is primaire preventie door implanteerbare cardioverter defibrillatoren "shockproof" of zinvol? (oktober 2010)
- De toenemende rol van telecardiologie bij de behandeling van hartziekten en de gevolgen daarvan voor behandelaar en patiënt (april 2010)
- Hartritmestoornissen? Trek een defibrillator aan! (januari 2010)
- Maatwerk in het VU medisch centrum. Individueel maatwerk voor patiënten met hartfalen en Cardiale Resynchronisatie Therapie (januari 2010)
- Erfelijkheidsonderzoek naar oorzaak van plotse hartdood (juli 2009)
- Beëindigen van ICD-therapie: een optie? (januari 2009)
- De geheimtaal van het elektrocardiogram (januari 2009)
- De NYHA-classificatie (oktober 2008)
- Kastje voor kinderhart (oktober 2008)
- Orde in de chaos, deel 1: Boezemritmestoornissen (mei 2008)
- Orde in de chaos, deel 2: Kamerritmestoornissen (mei 2008)
- Erfelijkheidsonderzoek en de gevolgen voor ICD-indicaties (oktober 2007)
- Bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij ICD-draagsters (oktober 2007)
- Waarom sterven jonge sporters plots aan een hartstilstand? (oktober 2007)
- ICD-implantaties bij kinderen (april 2007)
- Vraagtekens bij de veiligheid van de implanteerbare cardioverter en defibrillator: de recall procedures (januari 2007)
- Hartritmestoornissen bij duursporters (november 2006)
- ICD-draagster en zwangerschap (juli 2006)
- Wij waren ICD-draagster tijdens onze zwangerschap (Redactie juli 2006)
- Stilstaan door hyperactiviteit (januari 2006)
- De implanteerbare cardioverter en defibrillator: van alleen een shock naar volledig therapieplatform: de toekomst (juli 2005)
- De ICD: Levensredder bij uitstek (november 2004)
- Implantatie van de ICD: onder narcose of met plaatselijke verdoving (juli 2003)