Medische verhalen

Het steunhart als permanente behandeling van chronisch hartfalen: een nieuw tijdperk is aangebroken ( april 2011)

Dr. Harriette Verwey, cardioloog LUMC

Chronisch hartfalen vormt een groeiend probleem binnen de gezondheidszorg. Het is niet alleen het eindstadium van alle hartziekten, maar ook het gevolg van vergrijzing, hoge bloeddruk, diabetes mellitus en overgewicht. Vooral deze laatste aandoeningen zullen, als ze niet serieus worden aangepakt, een epidemie aan hart- of vaatziekten veroorzaken met alle gevolgen van dien. Uit een Rotterdamse studie blijkt dat 33 % van de bevolking die ouder is dan 55 jaar in de toekomst hartfalen zal ontwikkelen. Dit zijn alarmerende feiten.

 

De prognose van hartfalen is slecht. De ernst van de ziekte wordt onderverdeeld in 4 klassen en vooral klasse 3 en 4 hebben een zeer slechte prognose. Naast hoge sterfte worden deze patiënten vanwege toename van het hartfalen veelvuldig in het ziekenhuis opgenomen wat hun kwaliteit van leven niet ten goede komt.

 

De laatste decennia zijn naast verbeterde therapie met medicijnen vele nieuwe behandelmethoden toegepast onder andere op het gebied van elektrofysiologie en hartchirurgie. Ondanks de goede resultaten van deze behandelingen met als gevolg een forse afname van overlijden, ontwikkelen de patiënten op den duur toch weer klachten als gevolg van de progressieve achteruitgang van de pompfunctie van het hart.

 

De "gouden" standaard voor de behandeling van ernstig hartfalen is harttransplantatie. Ook in Nederland zijn de resultaten van harttransplantatie heel goed. Helaas komt niet iedereen hiervoor in aanmerking. Jaarlijks zijn 60 harttransplantaties toegestaan, een aantal dat niet toereikend is voor de grote groep hartfalers. Daarnaast leidt de schaarste aan donororganen ertoe dat niet iedere patiënt van de wachtlijst op tijd getransplanteerd wordt. Patiënten verslechteren en overlijden zelfs nog voor er een geschikt hart is gevonden.

 

Wanneer een patiënt van de wachtlijst verslechtert, kan ter overbrugging een Ventricular Assist Device (VAD), een zogenaamd steunhart worden ingebracht. Dit steunhart, de naam zegt het al, ondersteunt het hart in zijn functie als pomp. De resultaten van deze overbrugging zijn goed. Er zijn patiënten die al langer dan 4 jaar met een steunhart leven en in goede conditie verkeren.

 

In de afgelopen decennia zijn er, wat steunharten betreft, vele technologische ontwikkelingen geweest. De eerste generatie steunharten had een forse afmeting en was zeer luidruchtig. Bij iedere hartslag hoorde men een pompend sissend geluid. Als gevolg van de afmetingen moest de patiënt altijd in het ziekenhuis opgenomen blijven. Tevens deden zich veel complicaties voor zoals bloedingen, stolselvorming met als gevolg hersenbloedingen, herseninfarcten, infecties maar ook falen van het steunhart. Eerst werden de steunharten kleiner van afmeting. Vervolgens werden veelbewegende onderdelen vervangen door vaste onderdelen waardoor de kans op falen van het apparaat aanmerkelijk kleiner werd.

 

Zo volgden de technologische ontwikkelingen elkaar in snel tempo op zodat we nu toe zijn aan de derde generatie steunharten. Deze hebben de afmeting van een golfbal, wegen maar 140 gram en passen in de handpalm van een volwassene. Ze worden in de borstkas rechtstreeks op het hart aangesloten. De verwachting is dat er minder complicaties zullen optreden en de levensduur van deze steunharten dus langer zal zijn. Het in Nederland toegepaste type van de 3e generatie steunharten is de HeartWare assist device (HVAD) of het HeartWare steunhart.

De HVAD-(HeartWare Ventricular Assist Device) pomp met zijn aan- en afvoerbuis en drijflijn. De pomp is net iets groter dan een golfbal en zuigt het bloed uit de hartkamer en pompt het in de aorta. De aanvoerbuis (het bovenste deel) zit in de linkerhartkamer. De afvoerbuis wordt via een buisprothese aangesloten op de aorta.

 

Hoe ziet het HeartWare steunhart eruit?

Het HeartWare steunhart bestaat uit de HeartWare pomp, een controller, batterijen, een batterijoplader, een drijflijn en 2 netwerkadapters. De pomp is een klein apparaat met slechts 1 bewegend onderdeel dat ervoor zorgt dat het bloed uit de linkerkamer in de aorta (de lichaamsslagader) wordt gepompt. De aanvoeropening van de pomp zit in de linkerkamer. De afvoerende buis is door middel van een buisprothese aangesloten op de aorta. De rotor pompt het bloed met een bepaald toerental ( de zogenaamde continue flow) vanuit de linkerkamer naar de aorta. De hoeveelheid bloed die wordt rondgepompt is afhankelijk van de snelheid van de rotor en de bloeddruk.

De opengeklapte pomp waarbij de rotor zichtbaar is. Dat is de binnenste schijf die met een bepaald toerental, meestal tussen de 2500 en 2800 toeren per minuut, het bloed continu vanuit de hartkamer naar de aorta wegpompt.

 

De pomp heeft energie (stroom) nodig om te functioneren en is via een dunne kabel (drijflijn) verbonden met een computer, de controller. Beide apparaten worden voorzien van stroom door batterijen die de patiënt, samen met de controller, bij zich draagt in een schoudertas. Standaard krijgt iedere patiënt 4 batterijen en een reserve controller mee. Er moeten steeds 2 batterijen aangesloten zijn. Zelfs wanneer de controller via de netadapter met het stroomnet is verbonden, moet er een batterij aangesloten blijven om te voorkomen dat er bij stroomuitval calamiteiten ontstaan.

Op de monitor van de controller is te zien of de pomp goed werkt, hoeveel bloed er per minuut wordt rondgepompt, wat de rotorsnelheid is en welk vermogen wordt geleverd. De controller waarschuwt als er een probleem is. In totaal zijn er 3 soorten alarm die op het scherm worden aangegeven met een eigen kleur. Aan de alarmkleur kan de patiënt zien wat het probleem is en hoe dit verholpen moet worden.

Op de voorgrond de controller(computer) met 2 aangesloten batterijen. De aansluitlijn met de zilverkleurige dop is de verbinding van de pomp met de controller. Op het scherm van de controller zijn af te lezen: actuele toerental van de rotorpomp, hoeveel liter bloed per minuut wordt gepompt en de batterijstatus. Bij een alarm verschijnen op het scherm van de controller gegevens over het alarm en hoe te handelen. Op de achtergrond staat de monitor die in het ziekenhuis blijft. Alles wat op het grote scherm te lezen is, is ook op het scherm van de controller te lezen. Via de monitor kunnen we ook het geheugen van de controller uitlezen, net als bij de ICD. We kunnen ook zien of er in de afgelopen periode een alarm is geweest en van welk soort. Bij de controle in het ziekenhuis wordt de controller aangesloten op de monitor en wordt het geheugen uitgelezen. Niet afgebeeld is de oplader van de batterijen waarin een 4-tal batterijen passen.

 

Wanneer de patiënt thuis is of ligt te slapen, kan hij via de netadapter de controller aansluiten op het stroomnet. Zoals ik eerder al vermeldde, moet er steeds een batterij aangesloten blijven zodat er bij stroomuitval geen calamiteiten ontstaan. Wanneer de patiënt een lange autoreis maakt of onderweg in een file terecht komt, heeft hij ook de mogelijkheid om de controller met behulp van een 12-volt kabel aan te sluiten op de sigarettenaansteker waardoor er altijd stroom, dus energietoevoer is voor de controller en de pomp.

 

Welke voor- en nadelen heeft deze pomp?

Ze is heel klein. Vanwege de afmeting kan ze bij vrijwel iedere patiënt worden ingebracht. Dat gebeurt via de borstkas, waardoor minder infecties optreden. Omdat deze pomp maar 1 bewegend deel heeft, is de kans op falen aanzienlijk minder. Een recente grote studie heeft aangetoond dat steunharten met een continue flow, zoals het HeartWare steunhart, langer meegaan en een betere overlevingskans bieden dan pompen zoals de eerste types die met de hartslag meepompten (pulsatiele flow).

Een röntgenologische weergave van hoe de pomp zich in de borstkas bevindt en hoe de aansluitingen met het hart en de aorta zijn. De pomp wordt in het hartzakje (pericard) op het hart bevestigd.

 

Er is eigenlijk maar 1 nadeel of misschien 2. Je hebt geen voelbare pols en ook geen meetbare bloeddruk meer. Ook mag je met een steunhart niet douchen of zwemmen. Verder mag alles. Meestal kun je weer gewoon eten en heb je geen last meer van vochtophoping. De patiënten hebben een medicard bij zich waarop is aangegeven dat ze een steunhart hebben. Hartmassage is bij deze patiënten niet toegestaan, wel defibrilleren. Vrijwel alle patiënten die in aanmerking komen voor een steunhart, hebben al een ICD. Externe defibrillatie zal dus niet nodig zijn.

 

Welke patiënten komen ervoor in aanmerking?

Eigenlijk alle patiënten met ernstig hartfalen die verder gezond zijn. Het is wel van belang dat de patiënt psychisch stabiel is, een goed sociaal vangnet heeft en de richtlijnen met betrekking tot het bedienen van het apparaat kan lezen en begrijpen.

 

Er komt heel wat kijken bij de screening van de patiënten die voor een steunhart in aanmerking komen en er zijn dan ook veel behandelaars bij betrokken. Daarom is in het LUMC het steunhartprogramma opgenomen in het MISSION! Hartfalenprotocol. In dit protocol wordt er door zorgvuldige screening naar gestreefd de patiënten de juiste behandeling te laten ondergaan. Maatwerk is dus het devies. Als er nog andere behandelopties zijn waarvan bekend is dat ze met goede resultaten kunnen worden toegepast, hebben die de voorkeur. Is eenmaal besloten dat de patiënt de juiste indicatie heeft voor een steunhart dan wordt hij begeleid door een multidisciplinair team. Daarvan maken naast cardiologen, hartchirurgen, anesthesisten en intensivisten ook de hartfalen- enafdelingsverpleegkundigen deel uit, evenals de afdelingen fysiotherapie, maatschappelijk werk en diëtetiek. De VAD-coördinator coördineert alle werkzaamheden die voortvloeien uit de implantatie van het apparaat dat het hart moet assisteren (vandaar de afkorting Ventricular Assist Device). Eveneens zijn er afspraken met de regionale en nationale ambulancedienst gemaakt. Aan de hand van het protocol zijn er checklists opgesteld die afgetekend moeten worden, check, dubbel check voordat patiënt naar de volgende fase in het traject kan gaan.

 

Op 9 november 2010 is in het LUMC bij een patiënt voor het eerst een HeartWare steunhart geplaatst. Dit was een primeur omdat dit type voor het eerst werd ingebracht en ook omdat de implantatie bedoeld is als permanente behandeling (destination therapie genaamd) en niet als overbrugging naar harttransplantatie. Inmiddels is een tweede patiënt succesvol behandeld met het HeartWare steunhart. Ze waren beiden afgewezen voor harttransplantatie. Ze maken het goed en zijn weer thuis. Voorafgaand aan de implantatie hebben ze maanden in een ander ziekenhuis met ernstig hartfalen opgenomen gelegen, zonder uitzicht op herstel. Nu is er weer toekomst. Ze leven een "normaal" leven. We hebben nu al een wachtlijst en hopen dit jaar minstens 2 patiënten per maand te kunnen helpen: Een nieuw tijdperk is aangebroken.

Lees meer

Open archief (52 artikelen)