Medische verhalen

Impact van ICD bij maken van mammogram (oktober 2015)

Auteur: Cary van Landsveld-Verhoeven, Referent Radiographer, LRCB


Recent is een studie uitgevoerd naar de impact van medische hulpmiddelen zoals ICD en pacemaker op het maken van een mammogram bij borstkankerscreening. Hier in het kort de belangrijkste resultaten.

 

Een van de vereisten voor een succesvol bevolkingsonderzoek naar borstkanker is een optimale kwaliteit van het mammogram (een afbeelding van de borstklier door middel van röntgenstraling). Dit geldt ook voor vrouwen met een medical device (medisch hulpmiddel) zoals een ICD, pacemaker, hartritmemonitor of Port-A-Cath (implanteerbare katheter voor mensen die vaak een infuus nodig hebben).

Er bestaan nog veel onduidelijkheden over de invloed van dergelijke hulpmiddelen op het maken van een mammogram. Ook in de wetenschappelijke literatuur is hier weinig over terug te vinden. Het Nederlandse bevolkingsonderzoek borstkanker kent nog geen richtlijn voor het screenen van vrouwen met een medical device. Dit is de reden dat het Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek (LRCB) in samenwerking met de afdelingen Cardiologie van het Radboudumc in Nijmegen en van het Isala Ziekenhuis in Zwolle een onderzoek heeft uitgevoerd bij een aantal screeningsorganisaties. Hierbij zijn gegevens verzameld over de beeldkwaliteit van de mammogrammen en over de pijn- en angstervaringen bij deze groep vrouwen. Ook de ervaringen van medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundigen (MBB’ers, oftewel laboranten) bij het bevolkingsonderzoek borstkanker bij vrouwen met een medical device zijn meegenomen in dit onderzoek.

 

Belangrijkste resultaten

Het onderzoek heeft diverse resultaten opgeleverd, waarvan we hier de belangrijkste noemen.

• Vrouwen met een medical device kunnen meedoen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Dit geldt echter niet voor vrouwen met een subcutane ICD (de S-ICD). Door de plaats van de elektrode bij de S-ICD kan deze beschadigen bij het maken van een mammogram. Het is daarom wenselijk dat de S-ICD na de mammografie, indien nodig, direct gecontroleerd kan worden. Dit is alleen mogelijk in een ziekenhuis. Vrouwen met een S-ICD wordt daarom gevraagd zich bij de screeningsorganisatie af te melden voor het bevolkingsonderzoek.

• Vrouwen met een medical device kunnen dit melden aan de laborant, zodat hij/zij hiermee rekening kan houden bij het maken van een mammogram.

• Het is belangrijk dat de laborant de vrouw voor en na het borstonderzoek geruststelt en goede uitleg geeft over de procedure.

• Uniformiteit en reproduceerbaarheid van de insteltechniek zijn essentieel. Daarom wordt gewerkt volgens de standaard insteltechniek door de borst minimaal ‘klemvast’ samen te drukken, in verband met de beeldkwaliteit. Daarbij is het belangrijk om zo veel mogelijk borstweefsel en voldoende brede spier af te beelden. Het device kan daardoor ook (gedeeltelijk) meegenomen worden tijdens het samendrukken van de borst.

• Indien het medical device (gedeeltelijk) wordt afgebeeld, kan het noodzakelijk zijn een extra opname te maken van het onderste gedeelte van de borst.

• Om de kans op bewegingsonscherpte zo klein mogelijk te houden kan gevraagd worden om de adem in te houden tijdens de opname.

• Nadat een vrouw een implantaat heeft gekregen, kan zij het beste een halfjaar wachten met het laten maken van een mammogram, zodat de borst na de operatie voldoende is hersteld.

• Het is aan te bevelen de voorlichting over mammografie aan vrouwen met een medical device deel te laten uitmaken van het informatiegesprek voor plaatsing van een device.

 

De adviezen zijn binnenkort te lezen op de websites van het RIVM en het LRCB: www.rivm.nl en www.lrcb.nl.


 

Lees meer

Open archief (52 artikelen)