Dragers

Cor Burggraaf (oktober 2010)

"De weg naar de poort"

Even voorstellen: Sinds ik donateur van STIN ben en ons lijfblad trouw lees, ben ik erachter hoe waardevol dingen zoals een ICD zijn. Het is toch wel heel bijzonder dat zo'n, klein, ‘groots' apparaat zo veel verwantschap geeft. Zo maar iemand uit het land die zijn of haar verhaal met ons allen deelt en daarmee zo veel herkenning doet ervaren. Ik vind het echt grandioos. Daarom hulde aan de hele club die telkens weer in actie komt om, ‘ons blad' 4 keer per jaar te laten verschijnen.

 

Mijn naam is Cor Burggraaf. Ik ben 48 jaar en geboren en opgegroeid in het Zuidhollandse Lexmond. In 1992 ben ik getrouwd met Willy van der Ham. We wonen in Leerbroek. We hebben 1 zoon en 2 dochters. Mijn schooljaren waren wel heel gezellig, de studieresultaten niet zo! Daarom ben ik al jong aan het werk gegaan. Ik heb op diverse bedrijven gewerkt en ben door horen, zien en doen ingeleid in de geheimen van de fruitteelt. Een prachtig vak. Maar in 2001 ben ik overgestapt naar een heel ander arbeidsterrein, namelijk de houthandel en wel bij een bedrijf in Meerkerk. In deze tijd be- en overleefde ik mijn "seven eleven."

 

What's happened?

Hoe komt het zover dat je motor stilvalt, of beter gezegd op tilt slaat? Twee dingen werden me snel duidelijk: er zijn ongeveer even zoveel oorzaken als gevallen en oorzaak en/of verklaringen worden pas echt relevant als je overleeft.

 

Dan moet er namelijk een strategie komen. Hoe nu verder? Mijn hartstilstand kreeg ik op 11 juli 2008 's morgens om half 10. Zittend aan de koffie. Thuis bij mijn vrouw en onze drie kinderen. Oorzaak? Als gevolg van het stoppen met roken! Nee, je verzint het niet, maar dit is géén geintje. Het is echt zo! Hoe dat mogelijk is? Zal ik uitleggen! Vanaf ongeveer mijn veertiende jaar tot 19 november 2007 heb ik gerookt. Ik was niet wat je noemt een kettingroker, maar met een paar peuken kwam ik de dag ook niet door. De reden dat ik op die bewuste 19e november ben gestopt schuilt niet in het feit dat mijn huisarts mij onder handen had genomen. Nee, het was de spreekwoordelijke daad bij het woord voegen. Maar, hoewel ik met overtuiging tot deze actie overging, zat ik wel met lege handen. Ik moest toch wat.

 

Vervolgens ben ik eigenlijk van de ene in de andere verslaving gerold. Na 19 november 2007 tot 11 juli 2008 zat er geen buil shag onder mijn stofjas maar een zakje drop. Altijd hard zoet, muntendrop of katjesdrop, ongeveer 700-1000 gram in de week. Dit is weliswaar niet zo'n schokkende hoeveelheid maar omdat het structureel was, week in week uit, leidde het tot een extreem laag kaliumgehalte. Hierdoor viel de elektronische prikkel voor de pompfunctie van mijn hart weg met als gevolg een hartstilstand.

 

Achteraf werd in het Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein weliswaar een marginaal maar toch een verdikt myocard vastgesteld. Of de ontstekingsremmer diclofenac, die ik inmiddels al een paar dagen slikte, daar de oorzaak van was, is nog niet vastgesteld. Maar het is bekend dat je dit medicijn niet mag gebruiken als je een harthistorie hebt. Vreemd eigenlijk. Terwijl ik dit zo zit te schrijven kom ik tot de conclusie dat wij mensen altijd maar weer bezig zijn om de verklaring te vinden voor alles wat ons overkomt. En dat, terwijl we er ons van bewust zijn dat er ook dingen gebeuren die zich niet laten verklaren.

 

A point of no return

Verklaring of geen verklaring. Dit is wel duidelijk: wanneer je het geluk hebt een hartstilstand te overleven, deelt dat je leven in tweeën. Het is ervoor of ernà. Een soort second life. Ik heb het gevoel dat je tijdens je leven dingen overkomen waarvan je zegt: dat is passè. Maar dat lukt je niet wanneer je na een hartstilstand als het ware terugkeert in het leven. Deze ervaring is evident. Die duw je niet weg door te zeggen: "Je bent zeker een gevoelig type". En zelfs als je de neiging hebt om ze wat weg te stoppen, staat je omgeving er garant voor dat je daarin niet slaagt. Dat is zowel positief als negatief. Positief omdat echt meeleven hartverwarmend is. Negatief, omdat je er soms bijna ziek van wordt, wèèr het hele verhaal te moeten vertellen. Wat dat betreft ben ik echt blij dat er langzaam maar zeker minder naar gevraagd word.

 

Er zijn evenwel een aantal ervaringen die ik graag met u deel. Allereerst wat er in mijn gedachten omging toen ik weer na 48 uur bij bewustzijn kwam. Nog voordat men mij vertelde wat er gebeurd was, ontdekte ik dat ik in het ziekenhuis lag, maar ik kon me niet voorstellen om welke reden. Allemaal toeters en bellen. Ik testte mijn handen en voeten. Ik dacht: "Ik ben niet verlamd." Alles was er nog: vingers, tenen en heel apart was dat ik helemaal geen pijn voelde. Het bijzondere is eigenlijk dat ik voor die elfde juli nooit de minste pijn heb gevoeld en daarna ook niet.

 

Vervolgens was het voor mij, toen ik eenmaal "bij" was, heel onwerkelijk dat er mensen naar mijn bed kwamen zo op een manier van "hij leeft nog", al kan ik dat achteraf vanuit hun standpunt goed begrijpen.

 

Ook het verblijf in het ziekenhuis was voor mij een totaal nieuwe ervaring. Vaak was ik bij deze of gene op bezoek geweest maar na een half uur ging je dan weer weg. Nu was het juist andersom. Nu leerde ik mijn vrouw, kinderen, familie en vrienden op een heel andere manier kennen en waarderen.

 

Dit verblijf in het ziekenhuis is voor mij een goede tijd geweest. Wat zijn wij in ons goede vaderland gezegend met een geweldige medische kennis en zorg. Als je niet gaat liggen zeuren of moeilijk doet, staat het personeel altijd voor je klaar. Ondanks de grote werkdruk is er toch zo nu en dan even tijd voor een praatje. Ook de medewerkers van de civiele dienst die er elke dag opnieuw voor zorgen dat alles schoon blijft, wil ik graag noemen. Wat betreft de medische zorg ben ik allen die aan mijn herstel hebben bijgedragen zeer erkentelijk. Mede daardoor is er een band ontstaan tussen het Antonius Ziekenhuis en mij.

 

I have a dream

Na twee weken werd ik op 23 Juli 2008 uit het ziekenhuis ontslagen. Met een ICD. De artsen waren ervan overtuigd dat ze me niet zonder "waakhond" weg mochten sturen. Mijn plechtige belofte om geen drop meer te eten mocht niet baten. En eerlijk is eerlijk, mijn cardioloog heeft mijn ICD super geïmplanteerd. Ik kan zo goed als alles weer zonder problemen doen. Ook de sociaal maatschappelijke begeleiding in Nieuwegein vond ik waardevol.

 

Dat alles neemt niet weg dat ik zoiets als emotionele afstotingsverschijnselen ervaar. Je hebt toch iets in je lichaam zitten wat er eigenlijk niet in thuis hoort. De geweldige bescherming die een ICD betekent, houdt niet in dat het allemààl hosanna is. Soms is het ook echt een waakhònd die resoluut ingrijpt zoals bij mij, ook al was het onterecht. Het gevolg was dat ik opnieuw twee maanden geen auto mocht rijden. Kort nadat ik dit achter de rug had, belandde ik in het ziekenhuis met trombose in mijn sleutelbeenader. De band met je ICD wordt hier niet beter door.

 

Op dit moment lijkt het er eigenlijk een beetje op dat je als ICD-drager "levenslang"hebt. Maar als ik terugkijk en voor mezelf alles op een rijtje zet, vraag ik me af of dat in mijn geval wel noodzakelijk is. Daarom hoop ik serieus op de bereidheid van cardiologen om in deze richting mee te denken, niet alleen voor mij maar ook in het algemeen want ik kan me voorstellen dat er meer ICD-dragers zijn die hierbij belangen hebben.

 

Ik schrijf dit onder het kopje "I have a dream". In het enkelvoud dus maar eigenlijk moet het meervoud zijn. Er is namelijk nog iets wat mij bezighoudt en dat is de geestelijke dimensie. Weet u, ik vond het altijd al een veelzeggende naam: "De weg naar de poort". Het is de naam van de weg die, als je uit het zuiden komt, van de A2 naar het Antonius ziekenhuis leidt. "De weg naar de Poort", dat is het door Gods goedheid en zorg over mijn leven ook geworden. Ik mag weer verder.

 

In het Antonius Ziekenhuis hangt op elke zaal boven de deur een crucifix. Het ultieme symbool van hoop, voor mij zo prachtig verwoord in het lied met als titel: "Het ruwhouten kruis'' (voor belangstellenden: de tekst kunt u vinden in de liedbundel van Johannes de Heer, nummer 836). De tekst van dit lied is de feitelijke grond onder mijn bestaan. Daarom wil ik u deze ontboezeming doen. Ik droom er wel eens van deze bron van hoop als pastoraal werker c.q. geestelijk verzorger door te mogen geven in een ziekenhuis. Waar? Dat zal met het achterliggende verhaal duidelijk zijn. Niet omdat ik zo'n eminentie ben in de theologie maar wel omdat ik naast iedereen kan gaan zitten die er weet van krijgt hoe kwetsbaar we als mens zijn.

 

Het kan best zo zijn dat mijn cardioloog over een paar jaar zal zeggen: "Cor, jij komt niet meer van een ICD af." Ik weet nu al wat ik dàn tegen hem zal zeggen": "Oké, als ù er dan maar een nieuwe inzet als hij vervangen moet worden." En wat het andere betreft. Wanneer God zegt: "Ik ga met jou een andere weg" dan leg ik me daar bij neer. Dat is altijd het beste. Want dan bevind ik me nog steeds op "De weg naar de Poort" en dat is géén droom.

Lees meer

Open archief (26 artikelen)