Dragers

Marianne Kuijpers (juli 2005)

Allereerst zal ik iets vertellen over mijn gezinssituatie kort voor van mijn hartaanval. Ik ben Marianne, getrouwd met John. Wij hebben samen 2 jongens, Luke van 5 en Roy van 3. Mijn man is zelfstandig ondernemer in productierechten en onroerend goed. Zelf runde ik in die tijd ons zeugenbedrijf.

 

Het verhaal begint twee weken voor het fatale moment. Ik had erg last van moeheid en druk op de borst. De huisarts deed onderzoeken in verband met hartproblemen in de familie, maar dacht, t dat het allemaal wel mee zou vallen. Ze schreef medicijnen voor om hart te ontlasten en omdat ik enkel een verhoogde pols had, werd ik op de wachtlijst gezet voor een fietsproef. Door de medicijnen werd de moeheid echter alleen maar erger en de druk op de borst bleef. Omdat ik pas vijfendertig was, niet rookte, geen hoge bloeddruk had of te hoog cholesterol, concludeerde de huisarts: ”Het kan niet van je hart komen.” Daarom bouwde ze de voorgeschreven medicijnen af.

 

Drie dagen later, zondagmorgen 9 maart 2003 werd ik met zeer grote spoed naar het Carolusziekenhuis in ’s-Hertogenbosch vervoerd. Ik werd binnengebracht met zeer heftige pijn op de borst, maar ook met een ontzettend hoge pols, die door het ambulancepersoneel niet onder controle te krijgen was. Daarom legde men mij enige tijd later met spoed op de afdeling intensive care. Heel snel kwam de mededeling, dat ik leed aan een ernstige hartaanval. Uit ervaring met mijn moeder wist ik, dat het er nu om ging spannen en dat ze alles uit de kast zouden halen om mij er bovenop te krijgen. Toch blijkt uit latere gesprekken, dat mijn hart niet zo erg beschadigd zou zijn als nu, wanneer mij dit in Zwolle overkomen zou zijn. Daar had men mij meteen gedotterd. Helaas is dat achterafgepraat, waar ik op dat moment niets aan had.

 

Nadat ik stabiel was mocht ik op dinsdag vertrekken naar de Isala Klinieken in Zwolle. Inmiddels werd mij verteld dat het kantje boord was geweest en dat de schade aan mijn hart aanzienlijk was. Dit bleek ook uit het feit dat mijn pols niet onder controle te krijgen was. Hier zou men proberen te achterhalen, wat daarvan de oorzaak was. Na 2 moeilijke dagen werd ik donderdags gedotterd. Men constateerde, dat mijn kransslagader voor 90-95% dicht zat en daarom werd er een stent geplaatst. Bij mijn terugkomst op de zaal dacht ik: Nu kom ik er weer boven op. Maar niks was minder waar: toen begon alles pas. Mijn hartritme bleef sterk schommelen. Bij de minste inspanning vloog het omhoog. Er werden diversen onderzoeken gedaan en iedere dag kwamen er nieuwe uitslagen, maar niets kon mijn afwijkende ritme verklaren. De arts die mij gedotterd had, wilde mij na 2 weken naar huis sturen maar nog diezelfde ochtend bleek, dat ik 's nachts een hartritme-stoornis had gehad, waarbij het hart wel zonder ingrijpen weer op gang was gekomen, maar waaruit duidelijk bleek dat er iets anders aan de hand moest zijn.

 

Nu kwam de cardioloog dr. Ramdat Misier aan mijn bed. Binnen tien minuten wist deze me te vertellen, waardoor het probleem veroorzaakt werd, namelijk door een stolsel, dat in de rechterboezem was losgeraakt. Met het medicijn Cordorone zou dit stolsel opgelost kunnen worden. Uit de onderzoeken die nu nog volgden, kwam naar voor, dat de pompfunctie van mijn hart was verminderd van 60% tot 25-30%. Dit betekende, dat mijn hart nog maar voor de helft functioneerde. Op grond van dit gegeven en het feit dat ik ritmestoornissen had, werd in goed overleg met dr. Ramdat Misier en zijn collega dr. Beukema besloten tot het implanteren van een ICD. Dit gebeurde op 2 april 2003. Een week later mocht ik naar huis..

 

Dit was het allermoeilijkste moment in mijn leven tot nu toe:
DE REALITEIT DAT HET LEVEN GEWOON DOOR GAAT!

 

Ik kwam thuis als moeder van 2 jonge kinderen, maar ik kon ze niet eens naar bed brengen. Als vrouw van 35 leek ik een wrak van 65. Dit gevoel was de eerste week zo sterk, dat er iets moest gebeuren, want mijn ICD betekende op dat moment voor mij alleen maar: Je kunt er niet tussenuit piepen, want hij houdt je in leven wat je ook probeert.Ik was erg opstandig. De woorden Acceptatie en Tijd kon ik niet meer horen: ik wilde het niet accepteren, want ik wilde nog zoveel doen.

 

Dat ik eruit gekomen ben, heb ik vooral te danken aan mijn man, die me in deze moeilijke periode meer heeft geholpen, dan ik ooit had kunnen denken. Hij bleef geloven, dat het allemaal goed zou komen en heeft eindeloos met me gepraat. Ook zorgde hij ervoor, dat er altijd iemand bij me was. Langzaam klom ik uit het dal. Ik begon met het volgen van een revalidatieprogramma in het ziekenhuis. Na een half jaar mocht ik weer autorijden, waardoor mijn wereld een stuk verder open ging.

 

In de loop van 2004 werd het echter opnieuw minder. Ik was steeds vaker moe. Nadat ik diverse keren mijn klachten kenbaar had gemaakt, moest ik in juli een radio-actieve fietsproef ondergaan. Die wees uit, dat ik gebrek aan zuurstof had. Nadat ik ruim zeven weken op de wachtlijst had gestaan, ben ik op 24 september 2004 voor de tweede keer gedotterd. Mijn kransslagader zat weer voor 90-95% dicht. Dit werd veroorzaakt door littekenweefsel, dat ontstaan was tengevolge van een een soort afstotingsproces door het lichaam van de eerste stent die het jaar daarvoor was geplaatst. Men heeft het probleem opgelost door een nieuwe stent, bedekt met een medicinale coating, in de oude te plaatsen en nog een stent ervoor. Of dit aanslaat, moet de tijd uitwijzen.

 

Aan de ene kant was ik opgelucht, dat ik nog niet geopereerd hoefde te worden maar anderzijds was erg gefrustreerd, omdat ik niet eerder serieus was genomen in het ziekenhuis. Eerder in juni was ik namelijk tweemaal in een week onderzocht, omdat ik me niet lekker voelde en omdat ik bij kou druk op mijn borst had. Dit had volgens de arts-assistent echter niets met mijn hart te maken.

 

Na een gesprek met mijn eigen cardioloog heb ik gelukkig wel het vertrouwen teruggekregen in mijn lichaam en probeer ik goed te luisteren naar de symptonen die het aangeeft. Die zijn veel belangrijker dan welke tests ook en die moet ik in acht nemen, aldus heeft dr. Ramdat Misier mij verteld.

 

Momenteel voel ik me veel beter dan ik me in tijden heb gevoeld en ben ik dankbaar dat ik profylactisch (uit voorzorg) de ICD heb gekregen. Hij geeft mij toch een vertrouwd gevoel en volgt mij de gehele dag. Beschermen tegen nieuw hartfalen kan hij me niet, maar de rust die hij me schenkt, zou ik nooit meer willen missen.Wat voor mij heel belangrijk is geworden, is de kwaliteit van het leven en het genieten van elke dag met je gezin. Mijn man heeft mij geleerd positief te blijven denken en eruit te halen wat erin zit. Hierdoor is het leven toch een stuk bewuster geworden en geniet ik intenser van de kleine dingen daarvan.

Lees meer

Open archief (26 artikelen)