Dragers

Frank Weijers (januari 2007)

Ieder mens heeft zijn dromen en idealen. Iedereen heeft wel iets in het leven waarvan hij van jongs af aan droomt om het te bereiken of iets waarvan hij in de loop der jaren is gaan houden.


 

Mijn naam is Frank Weijers (22 jaar), pas afgestudeerd als Bachelor of Communications en sinds juni 2005 ICD-drager. Mijn grootste droom was altijd om ver te komen met mijn grote passie: wielrennen. Op 30 mei 2005 kwam er een abrupt einde aan mijn droom. Ik was een jonge gezonde sporter en het laatste wat je dan verwacht te krijgen is een hartstilstand. Gelukkig kan ik het navertellen en graag wil ik mijn verhaal doen.


 

 

Wielercarrière

Mijn vader is al jaren fanatiek toerfietser en heeft mij aangestoken met het wielervirus. Het was altijd wielrennen wat de klok sloeg bij ons thuis. Na enkele jaren samen met mijn vader in de omgeving van onze woonplaats Nijmegen rondgefietst te hebben, ben ik op mijn 18e begonnen met het rijden van wedstrijden. In het begin was ik er nog niet zo serieus mee bezig maar ik groeide er langzaam in. Ik ging steeds meer investeren in de sport. Zo begon ik steeds meer en gerichter trainen waarbij het mij niet uitmaakte wat voor weer het was. Verder lette ik steeds beter op mijn voeding en op mijn

arbeid/rustverhouding.

Vanaf mijn 18e reed ik van maart t/m september iedere week een of meer wedstrijden waarbij mijn ouders vaak aanwezig waren. De overige maanden trainde ik veel op mijn mountainbike in de bossen om mijn conditie te verbeteren.

 

Ik begon met wedstrijden bij de junioren (17- & 18-jarigen) waar ik al snel aardig mee kon komen en ik regelmatig top 20-klasseringen reed. Na een half seizoen bij de junioren moest ik al de overstap naar de elite maken (elite is het hoogste amateurniveau). In mijn eerste jaar als elite-renner had ik veel moeite met de overstap naar de volwassen mannen. Door hard te trainen en niet op te geven ging het steeds beter en na een half seizoen kon ik aardig meekomen. In mijn tweede jaar bij de elite maakte ik de overstap naar een grotere amateurploeg om zo grotere zwaardere wedstrijden en in het buitenland te kunnen rijden. Zo reed ik o. a. de Nederlandse topcompetitie (serie wedstrijden waarin de amateurs het opnemen tegen semi-professionals) en wedstrijden in Frankrijk en België. Het niveau was duidelijk een stukje hoger maar ik voelde dat ik op mijn plek was. Door het hogere niveau merkte ik dat ik sneller vooruit ging dan voorheen en binnen één jaar flink gegroeid was. Aan het einde van het seizoen wonnen we als ploeg zelfs de finalewedstrijd van de clubcompetitie (een serie wedstrijden voor alleen amateurs) waardoor wij ons kampioen van Nederland mochten noemen.


 

 

In mijn derde jaar (2005) als elite-renner hoopte ik echt goede klasseringen te gaan rijden om mij zo in aanmerking te komen voor een semi-professionele ploeg. Het seizoen begon veelbelovend want ik kon mijzelf met gemak voorin handhaven en zat meerdere malen in de kopgroep. Het zwaardere wedstrijdprogramma van het jaar ervoor betaalde zich nu terug.

 

Na drie wedstrijden kreeg ik mijn eerste aanval. Achteraf bleek het een ritmestoornis te zijn geweest. Dat was het begin van het einde van mijn wielercarrière.


 

 

Aanvallen

Precies een jaar ervoor had ik ook al een aanval gehad maar die duurde niet zo lang als de eerste van 2005. Destijds kon ik totaal niet plaatsen wat er gebeurd was. Ik dacht dat ik gewoon erg ziek was geworden van het eten. Nu was ik op vrijdagavond kort na het avondeten achter mijn pc gaan zitten en al snel werd ik duizelig. Nadat ik even op bed gelegen had trok de duizeligheid weer weg. Kort daarna werd ik weer duizelig. Deze keer duurde het vrijwel de hele avond voordat ik weer enigszins normaal kon ademhalen. Van een uur of zeven tot middernacht leek het alsof mijn zuurstofkraan een stuk was dichtgedraaid wat er voor zorgde dat ik compleet gedesoriënteerd was. Het avondeten kon ik niet binnenhouden en volgens mij ben ik korte periodes bewusteloos geweest want ik mis in mijn geheugen stukken van die avond in.


 

 

De week na deze ritmestoornis kreeg ik op de weg van school naar huis in de bus weer zo’n aanval. Ik moest echt vechten om bij bewustzijn te blijven en om niet van mijn stoel te vallen. Na echt 2 minuten op het randje gebalanceerd te hebben werd mijn lichaam weer rustig en bij mijn halte heb ik al mijn energie verzameld om uit te stappen.

 

Na deze aanval beseften mijn ouders en ik dat het zo niet langer kon en hebben wij een sportarts opgezocht. Na controle en het maken van een hartfilmpje leek alles in orde. Vanwege stress op school, mijn bijbaantje bij het bedrijf waar ik stage had gelopen en het begin van het seizoen leek het erop dat ik oververmoeid was. Dit was echter in strijd met mijn conditie want die was beter dan ooit en ik reed harder dan ik ooit gedaan had. In overleg besloot ik vervolgens om mijn bijbaantje tijdelijk op te geven omdat ik toch heel graag mee wilde naar de Ronde van Griekenland die op het programma stond. Daarnaast zou ik voorlopig niet al te veel wedstrijden meer rijden en bij de training ook een stapje terug doen.


 

 

Nieuwe teleurstellingen

De Ronde van Griekenland liep echter uit op een teleurstelling. Alle gebeurtenissen zorgden ervoor dat ik in de eerste bergetappe totaal blokkeerde toen ik die grote bult zag. Uiteindelijk kwam ik een minuut te laat binnen waardoor ik uit koers werd genomen. Een week lang heb ik mezelf daar zitten opvreten omdat ik niet meer mee mocht doen maar na mijn thuiskomst zat ik nog geen minuut achter mijn pc of ik kreeg alweer een nieuwe, weliswaar lichte, aanval.

 

Omdat we er nog steeds vanuit gingen dat mijn hart in orde was pikte ik in Nederland de draad weer op. Na enkele wedstrijden belandde ik in het ziekenhuis van Sittard. Doordat iemand te veel risico nam in de massasprint ontstond er een massale valpartij die ik niet kon ontwijken. Ik kwam pas weer bij in de ziekenauto waar ik erachter kwam dat ik mijn sleutelbeen gebroken had.


 

 

De bijna fatale hartstilstand

Na iedere tegenslag word ik alleen maar meer gedreven om er extra hard tegenaan te gaan. Daarom nam ik met mijn gebroken sleutelbeen plaats op mijn hometrainer voor de televisie en dat met 25 graden. Zo had ik op donderdag tweeëneenhalf uur getraind en vrijdag drie terwijl ik het normaal nog geen uur volhoud op de hometrainer. Deze trainingen bleken later de trigger geweest te zijn voor mijn bijna fatale hartstilstand. Zondagavond kreeg ik een kleine aanval (korte ritmestoornis) waardoor mijn moeder de dag erop extra alert was. Op maandagavond zat ze bij mij op mijn kamer toen ik weer een aanval kreeg. Deze keer zag de aanval er ernstiger uit dan de voorgaande keren zodat mijn moeder snel mijn vader en mijn broer erbij riep. Mijn moeder belde 112 en mijn vader begon met reanimeren. Een geluk bij een ongeluk was dat de ziekenauto al op weg was naar een minder spoedeisend ongeval waardoor het ambulancepersoneel al binnen 4 minuten bij mij was. Achteraf heeft dat samen met het reanimeren door mijn vader, mijn leven gered.


 

 

Ziekenhuis

Ik mag van geluk spreken dat mijn ouders er zo snel bij waren want in veel gevallen kunnen de mensen een hartstilstand niet meer navertellen of hebben ze een hersenbeschadiging opgelopen. Ik was er gelukkig zonder schade vanaf gekomen en wat belangrijker was: ik was er nog.


 

 

De eerste drie dagen in het ziekenhuis werd ik in slaap gehouden en gekoeld zodat de kans op hersenbeschadiging kleiner zou zijn. Dit waren ongetwijfeld de moeilijkste dagen voor onze familie en vrienden. Ze vreesden dat ze mij voorgoed kwijt waren of dat ik er niet als de oude Frank uit zou komen. In die tijd hebben we gelukkig veel steun gehad van een groot aantal mensen. Iedere dag zat de kamer vol met bezoek, stonden de telefoons roodgloeiend De de muur hing vol met lieve kaartjes. In het begin toen ik bijkwam was ik mij niet helemaal van de ernst van de situatie bewust maar door de reacties van iedereen was het me snel duidelijk dat het heel erg serieus was.


In de eerste week nadat ik was bijgekomen, kreeg ik binnen 6 dagen 8 nieuwe hartstilstanden. De doktoren konden de oorzaak van de ritmestoornis echter niet vinden en dus ook niet verhelpen. Ze konden mij alleen vertellen dat door de slechte elektrische geleiding van mijn hart er "uitvallende" (of wegblijvende) klopjes ontstonden, waardoor de kans bestaat dat mijn hartritme op elk inspanningsniveau wat hartslagen mist. Bij een hoog inspanningsniveau is dit bijna niet merkbaar en heb ik er dus geen last van. Aan de onderkant kan het wegblijven van hartslagen bij de kritische grens van ca. 30 tot een hartstilstand leiden.

 

Nadat ik 8 keer gereanimeerd was, besloten de doktoren eindelijk om een tijdelijke pacemaker aan de buitenkant van mijn lichaam te plaatsen. Deze zou mijn hartslag dan boven de 70 moeten houden waardoor nieuwe ritmestoornissen voorkomen zouden worden. De pacemaker was een succes want na het plaatsen zijn er geen ritmestoornissen meer opgetreden. Later werd de pacemaker vervangen door een ICD en ingesteld op een minimale hartslag van 50. De kritieke grens van 30 slagen kan dus niet bereikt worden zodat de kans op een hartstilstand heel klein is.


Second opinion

Ik had meerdere redenen om een second opinion om te vragen. Belangrijkste reden voor mij was dat ik nog met een hoop vragen zat waar ik niet echt duidelijke antwoorden op kreeg en het feit dat het familieonderzoek naar eventuele risico’s op hartziekten gewoon uitbleef. We wilden allemaal weten of de rest van de familie gevaar liep. Bovendien wilde ik een duidelijker advies wat betreft mijn wielercarrière. Uiteindelijk kwam ik terecht bij een cardioloog die meer ervaring heeft met sporters met hartritmestoornissen. Doordat deze arts veel tijd nam voor ons hele gezin voelden wij ons allemaal een stuk serieuzer genomen. We mochten niet eerder weg voordat alles duidelijk was.


 

 

Al snel kreeg ik een flecaïnidetest om te onderzoeken of ik het Brugadasyndroom had en een EFO. Tijdens mijn periode in het ziekenhuis na mijn hartstilstand had ik nooit een van deze onderzoeken gehad. De rest van het gezin kreeg kort erna een ECG en een hartecho.

 

De ECG’s en echo’s van mijn ouders waren in orde maar op de ECG van mijn broer was een piepkleine storing te zien. Of het daadwerkelijk iets gevaarlijks was moest de echo uitwijzen. Daarop was echter te zien dat zijn hart erger afweek dan dat van mij. Na overleg met andere artsen besloot onze cardioloog om ook bij hem uit voorzorg een ICD te plaatsen. Hoewel hij nog nooit klachten gehad had, wilde niemand het risico nemen dat er iets zou gebeuren, ook gezien mijn voorgeschiedenis. Met een ICD zou mijn broer veilig zijn en hoefden wij er ons geen zorgen over te maken dat hem iets zou overkomen.

 

De uitslag van mijn flecaïnidetest was gelukkig negatief, geen Brugada. De EFO wees uit dat mijn ritmestoornis heel moeilijk op te wekken was, maar wel degelijk aanwezig. Wat wielrennen betreft, luidde de uitslag dat ik van nu af aan ik weer 100 procent mocht inspannen.

 

 

Tot op de dag van vandaag gaat het wielrennen goed. Mijn conditie is nog steeds prima en regelmatig heb ik al “volle” inspanningen geleverd tijdens trainingen en trainingswedstrijden. Sinds mijn hartslag kunstmatig boven de 50 wordt gehouden heb ik totaal geen klachten meer ondervonden. Door mijn ICD voel ik me dan ook veiliger dan ooit. Hij voorkomt dat ik ergens last van krijg en kan, mocht het toch misgaan, alsnog ingrijpen. Mijn cardioloog staat dan ook achter een terugkeer in het peloton. Omdat ik de eerste zou zijn in de ploeg met een ICD, staat de wielerbond nog terughoudend tegenover mijn wil om terug te keren. Voorlopig is het nog even afwachten of mijn ideaal werkelijkheid wordt.


 

Toekomst

Op het moment van mijn hartstilstand zat ik in het derde jaar van mijn HBO-opleiding Communicatie Systemen aan de Informatie Communicatie Academie te Arnhem. Na mijn verblijf in het ziekenhuis heb ik de studie meteen weer opgepakt en mezelf door het laatste jaar heen geslagen. Nieuwe toekomstdoelen heb ik nog niet gevonden. Profwielrenner zal ik niet meer worden dus moet ik het over een andere boeg worden. Op korte termijn hoop ik nu een leuke baan te vinden in de ICT. Wielrennen zal ik altijd wel blijven doen, of het nog van een terugkeer in het peloton komt of niet. Wielrennen maakte een groot deel uit van mijn leven en dat zal het ook altijd wel blijven doen. Hoewel ik mijn ICD liever niet nodig had gehad, wil ik hem nooit meer kwijt. Met mijn kleine waakhond hoef ik in ieder geval nergens meer bang voor te zijn!

 

Ik wil u hartelijk danken voor het lezen van mijn verhaal. Hopelijk kunt u er positieve energie uitputten, mocht u door een moeilijke periode gaan als ICD-drager of familie/bekende van een ICD-drager. U kunt mij verder volgen op mijn website www. frankweijers. nl of mailen frank@frankweijers. nl.


 

Lees meer

Open archief (26 artikelen)