Dragers

Hans Scheffer (april 2015)

‘Parasiet zorgt voor vervanging van mijn ICD’

In 2010 kreeg Hans Scheffer na een hartstilstand een ICD geïmplanteerd. Begin 2012 ging zijn conditie echter snel achteruit. Er werden bacteriën op de leads aangetroffen en de ICD moest eruit worden gehaald. Dat was echter nog niet het einde van het verhaal…

 

Niet roken, veel sporten en gezond eten: allemaal prima voor je hart, maar geen garantie dat deze motor nooit kuren krijgt. Zo’n tien jaar geleden, de zestig jaar naderend, was het ineens raak. Een licht hartinfarct met dotteren als gevolg. De gebruikelijke medicijnen daarna en later nog een paar extra, want er werden ook ritmestoornissen ontdekt. Eén keer per jaar controle en tot eind 2010 geen problemen. En toen gebeurde het.

     Bij de aanvang van mijn vaste rondje langs de apparaten op de sportschool ging het al moeizaam en van de fiets kan ik me alleen nog herinneren dat ik deze beklom. Daarna zag ik de hoofden en de geelgroene pakken van twee ambulancebroeders, die me vertelden dat het goed met me ging. ‘U hebt een hartstilstand gehad en u gaat naar Kennemer Zuid. Uw vrouw is gewaarschuwd’, sprak een geelgroene broeder. Turend naar het plafond en in afwachting van de brancard hoorde ik bekende stemmen, die me eveneens geruststelden.

     Al in de ambulance werd me verteld dat ik enorm geluk had gehad en binnen een paar minuten gereanimeerd was. Niet alleen was er een AED (automatische externe defibrillator) aanwezig geweest, maar ook goed opgeleid personeel. En – hoeveel geluk kan een mens hebben – op de fiets naast me had een cardioloog gezeten. Ik kende hem niet, want hij was pas lid geworden na zijn recente pensionering. Hij had de leiding genomen van de reddingsoperatie. De engel op mijn schouder, mag je wel stellen. Van de val van de fiets bleef alleen een schaafwondje over en in het ziekenhuis voelde ik me tijdens het herhaald terugdraaien van de film merkwaardig prima.

     Na uitgebreid onderzoek ook toen weer gedotterd. Specifiek de reanimatie was voor mijn cardioloog dr. Tukkie reden om een ICD voor te stellen. En zo geschiedde. Verder leven met één draad naar de rechterkamer vanuit de linkerkant.

 

Actieve rol van nieuwe vriend

Natuurlijk moesten we aan elkaar wennen, zowel psychisch als fysiek. Maar toen de ICD zijn nuttige aanwezigheid kenbaar had gemaakt – ritmestoornissen van diverse aard bleven doorgaan – raakte ik steeds meer op hem gesteld. Medio 2011 was een flutter (een hartritmestoornis waarbij de boezems van het hart zeer snel samentrekken) voor dr. Tukkie aanleiding om ablatie aan te bevelen. Dat gebeurde met succes in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

     Maar het bezoek aan Leiden kon een andere vorm van ritmestoornis, boezemfibrillatie, niet voorkomen. Dit leidde tot een aantal shocks in een redelijk hoge frequentie. In zekere zin geruststellend, want hieruit bleek dat de ICD alert was. Maar elke keer weer wordt je kwetsbaarheid aangetoond. Nu ook weer onderzoek, waarbij katheterisatie een kleine verstopping in een kransslagader liet zien. Opnieuw dotteren. Boezemfibrillatie is met ablatie te verhelpen, maar dit is een lastiger ingreep dan bij flutter. Omdat ik overwegend een sinusritme heb – dus de goede elektrische geleiding – hoeft dit vooralsnog niet te gebeuren. Tot zover het actuele ritmische gedeelte. Terug naar ruim twee jaar geleden.

 

Parasiet steekt z’n kop op

Begin 2012 begon mijn conditie naar een bedenkelijk peil te dalen. Het uitpuffen op de bank thuis duurde veel langer dan het lopen in de duinen en het trappenlopen werd een heel karwei. Toen ik daarbij af en toe hevige koortsrillingen kreeg en dan tot niets meer in staat bleek, werden we – mijn vrouw en ik – echt ongerust. In eerste instantie dachten we aan te veel medicijnen of een verkeerde combinatie ervan. Dus vroegen we een tussentijds consult aan bij dr. Tukkie. Bij dat consult schetste ik de symptomen, waarna – en dat zal ik nooit vergeten – hij tot mijn verrassing opstond en vroeg of hij even in mijn ogen mocht kijken. Ik was evenzeer verbaasd toen hij aankondigde buiten zijn kamer even te gaan bellen. Wat bleek? Hij regelde een spoedopname, dus kon ik meteen blijven.

     Later zou me duidelijk worden dat hij endocartitis vermoedde: bacteriën op de hartklep, wat tot snelle actie noopte. In een hoog tempo volgde een reeks onderzoeken; onder meer echografie, een slokdarmecho en bloedonderzoek. De verkenning via de slokdarm was belastend, maar bracht wel uitkomst. Ik kreeg te horen dat zich een flink gezelschap bacteriën op mijn lead verzameld had en dat de ICD er in zijn geheel uit moest.

     Dit moest volgens de richtlijnen in een academisch ziekenhuis gebeuren, want zo’n ingreep was lastig en dus niet zonder risico’s. De dag na de opname in het Kennemer Gasthuis werd ik al naar het LUMC gebracht. Overdag bleek er geen capaciteit, maar om tien uur ’s avonds kwam professor Schalij mijn kamer binnen en kondigde de operatie per direct aan. Vermoeid als ik was, sputterde ik onder het wegrijden door de duistere gangen tegen: ‘Waarom niet morgen?’ Maar tevergeefs.

     Van de ingreep weet ik me niet veel meer te herinneren dan dat professor Schalij me de ICD liet zien. Op de draad was de vegetatie duidelijk waarneembaar. Het grijze gezelschap bacteriën was tijdens hun nachtrust op het zo geliefde implantaat ruw gestoord. De volgende dag was ik weer in het Kennemer, nu met de bekende plakkers op de borst. Ik zou er nog ruim zes weken blijven.

 

Zoektocht naar oorzaak

Een ogenblik heb ik gedacht dat de oorzaak – letterlijk – weggenomen was en dat ik, na een paar dagen bijkomen, wel weer aan een nieuwe ICD toe zou zijn. Niets was minder waar. De koortsrillingen kwamen terug in steeds hogere frequentie en intensiteit, en mijn gewicht was bij iedere weging lager. Mijn bloedwaarden daalden tot een bedenkelijk peil en mijn milt bleek tot opzienbarende proporties gezwollen te zijn. Geregeld overschreed ik de 40 graden koortsgrens, ijlde bij vlagen flink en verloor de controle over mijn spieren. Mijn hart gaf eigenlijk nog de minste problemen. Ik lag op de afdeling Cardiologie, maar gezien alle symptomen was ik nu als ‘buitenbed’ onder behandeling bij Interne Geneeskunde.

     In het onderzoek naar de oorzaak van mijn ziektebeeld en de relatie met de vegetatie op de draad werd in eerste instantie gedacht aan een virus. Deze aanname werd uiteindelijk verworpen. Het lange wachten daarna werd plotseling onderbroken door de triomfantelijke binnenkomst van mijn behandelend specialist, dr. De Klerk, die met grote stelligheid de ontdekking van de parasiet Leishmania infantum (zie kader) in mijn beenmerg bekendmaakte. Herhaald onderzoek van het merg en de PET-scan hadden dit aangetoond. Natuurlijk was ik blij met deze diagnose en nog verheugder toen ik hoorde dat er een goed antibioticum tegen ontwikkeld was.

     Ik was de laatste jaren niet in de tropen geweest, maar wel in het Middellandse Zeegebied, waar een minuscuul zandvliegje het onheil aansticht. Ik had de zogeheten viscerale (inwendige) variant, terwijl deze infectie zich in andere gevallen beperkt tot de huid. Het was de verklaring voor de opgezwollen milt en de zeer bedenkelijke bloedwaarden. Met als gevolg ook de afbraak van mijn immuunsysteem, waardoor de bacteriën vrij spel hadden gekregen.

     Deze infectieziekte komt erg weinig voor in ons deel van de wereld, maar – zo werd me later duidelijk – is zonder goede behandeling levensbedreigend. Gelukkig had ik daar als ongewilde gastheer op dat moment geen weet van. Ik kreeg een kuur van zes dagen met amphotericin B in liposomen (microscopisch kleine holle kogeltjes die werkbare stoffen in de huid transporteren), die wonderbaarlijk goed en snel aansloeg. De koorts verdween binnen een paar dagen. Opnieuw volgde er veel onderzoek om er zeker van te zijn dat de nieuwe ICD in een lichaam terechtkwam dat voldoende hersteld was. Dr. Tukkie had de voorkeur om deze te plaatsen op een ‘verse’ plek, de rechterkant dus. Andere ICD, andere locatie, maar even goede vrienden.


 

Infectieziekte

Leishmaniasis is een wijdverbreide infectieziekte in Zuid- en West-Azië, Ethiopië, Soedan en Brazilië, die verwant is aan malaria. De ziekte wordt verspreid door een besmet zandvliegje en beperkt zich niet meer tot louter de tropische gebieden. Het vliegje ziet eruit als een zeer kleine mug en komt vanwege klimaatverandering nu ook voor in het Middellandse Zeegebied. De infectie doet zich meestal voor in de relatief ongevaarlijke cutane (huid) variant en veel minder in de viscerale (inwendige) levensbedreigende versie. In beide gevallen wordt de parasiet overgebracht door het vrouwelijke zandvliegje, dat het bloed van kleine zoogdieren opzuigt. Vooral honden zijn in het Middellandse Zeegebied het slachtoffer; de besmetting van mensen is daar vrij uitzonderlijk. De incubatietijd is onbekend en het aantal patiënten in Nederland wordt door experts bij het ontbreken van statistieken geschat op vijf tot tien per jaar. De Wereld Gezondheidsorganisatie categoriseert deze infectie onder de (zeventien) ‘verwaarloosde tropische ziekten’ en schat het aantal dodelijke slachtoffers wereldwijd op 20.000 tot 30.000 per jaar.

Lees meer

Open archief (26 artikelen)