Dragers

Wil Derks (mei 2018)

'Ik heb alles van mij afgeschreven'

tekst: Wil Derks

beeld: John Claassen, mOOm photography

 

Het heeft lang geduurd na zijn ICD-implantatie begin januari 2015 voordat de hartritmestoornissen bij Wil Derks onder controle waren. Na een shock, diverse ziekenhuisbezoeken en twee ablaties had een aanpassing in de medicatie het gewenste effect. Eindelijk weer wat rust in z’n leven.

 

Mijn naam is Wil Derks, ik ben 71 jaar en woon in Reusel (NB). In 1993 kreeg ik mijn eerste hartinfarct op het voetbalveld. Op dat moment dacht ik dat ik ziek was, omdat ik maagklachten had (ik had geen klemming op mijn borst of last van mijn arm). Later bleek dat het toch een hartinfarct was geweest. Bij mijn tweede hartinfarct in 1995 had ik dezelfde symptomen als bij de eerste. Beide keren hebben ze me in het ziekenhuis goed kunnen behandelen met medicijnen.

Op 23 december 2014 kreeg ik opnieuw hartklachten. Ik ging naar de huisarts, die mij doorverwees naar het ziekenhuis. Ze namen me direct op met de mededeling dat ik op tijd was gekomen, aangezien ik anders een grote kans had om ‘om te vallen’. Tussen kerst en nieuwjaar hebben ze een echo gemaakt en ben ik gekatheteriseerd. De avond voor oudejaarsdag kreeg ik een hartritmestoornis en ik ben toen aangesloten op de bewakingsmonitor op de hartbewaking; dit duurde maar een halfuur, waarna ik werd teruggebracht naar de verzorgingskamer.

Op 2 januari 2015 ben ik van het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven naar het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven gebracht. Daar is onder plaatselijke verdoving een ICD (met pacemakerfunctie) geïmplanteerd; tijdens de operatie liep mijn hartslag op tot boven de 190 en kreeg ik opnieuw een hartstilstand. Ik heb in deze periode een zeer hachelijk moment meegemaakt toen ik heel erg veel moeite had om te ademen. Nu nog krijg ik het benauwd als ik bij het slapen gaan een laken tot over mijn neus trek. Dit is voor mij een trauma geworden. Zeven dagen na de operatie werd ik ontslagen uit het ziekenhuis.

 

‘Blij’ met shock

Alles ging goed totdat ik op maandag 4 mei 2015 tijdens het ontbijt hartkloppingen kreeg. Toen deze na tien minuten nog niet over waren, liet ik mijn ICD uitlezen door het thuismonitoringsysteem en stuurde de gegevens naar het Catharina Ziekenhuis. Ik belde de ICD-technicus om te horen wat er aan de hand was. Ik werd snel teruggebeld met de mededeling dat een ziekenwagen onderweg was. Ik ging in m’n relaxstoel zitten, waarin ik enkele minuten later een shock van de ICD kreeg – mijn vrouw was erbij, die er echter maar even van schrok. Ik schrok er zelf ook niet van en voelde me meteen een stuk beter. Hoe raar het ook klinkt, ik ben ‘blij’ dat ik dit heb meegemaakt: de ICD bleek goed te werken en ik weet hoe het voelt voordat je een shock krijgt en wat ik de volgende keer moet doen als hetzelfde gebeurt. Even na de shock waren de ambulancebroeders aanwezig en werd ik naar het ziekenhuis gebracht. Na overleg besloten de cardioloog en de ICD-technicus om de ICD iets bij te stellen. Na zo’n vier uur kon ik weer naar huis.

Op 3 oktober 2016 hoorde ik een alarmpiep van de ICD; er was mij verteld dat dit niet bedreigend was voor het functioneren van de ICD. Ik belde het ziekenhuis voor een afspraak om het uit te laten zetten. De ICD-technicus vroeg hoe ik me voelde en ik zei dat ik een onrustig gevoel had. Hij vroeg me de ICD-gegevens van de thuismonitoring door te sturen en na enkele minuten belde hij dat er een ziekenwagen onderweg was. In de ambulance werd uit voorzorg een infuus aangelegd; ik werd met zwaailicht en sirene naar de eerste-hulp hartbewaking gebracht (het was onduidelijk of m’n ICD nog werkte). Ik werd op diverse monitoren aangesloten en na zo’n drie uur wachten (ik moest zoveel mogelijk nuchter zijn) is de ICD uitgezet om met een shock van buitenaf de ritmestoornis te verhelpen. Toen ik na het roesje weer bij was en mijn ICD was aangezet, kon ik na zo’n zes uur opgelucht naar huis.

Vier dagen later voelde ik ‘s ochtends de hartritmestoornis weer opkomen en werd dezelfde procedure herhaald. ’s Avonds thuis kreeg ik tijdens het kijken naar de voetbalwedstrijd Nederland-Wit-Rusland hartkloppingen en heb ik 112 gebeld, omdat ik het niet vertrouwde (terecht, want mijn hartslag was, in rust, veel te hoog). In het ziekenhuis heeft de ICD-technicus de ritmestoornis met veel moeite onderdrukt. Ik werd naar de hartbewaking gebracht, waar ik veel heb moeten overgeven, doordat ze de hartslag hadden opgevoerd.

Op dinsdag 11 oktober heb ik een ablatie ondergaan als ingreep tegen de hartritmestoornissen en de dag erna kon ik naar huis. Ik bleef echter last houden en later kreeg ik een tweede ablatiebehandeling, die echter niet goed lukte. Op maandag 24 oktober mocht ik naar huis, nadat ik een extra medicijn had gekregen dat goed bleek te werken. Tijdens de eerste controle bij de cardioloog in november vond hij dat alles er goed uitzag. Tot op de dag van vandaag heb ik ook geen last meer gehad van ritmestoornissen.

 

Veel ingeleverd

Door dit alles is mijn leven wel veel veranderd. Ik heb veel moeten inleveren wat betreft mijn activiteiten. Ik ben regelmatig kortademig, wat dan ongeveer één minuut duurt – hier is geen goede verklaring voor. Wel ga ik nog steeds – al negen jaar lang – elke dag, weer of geen weer, met mijn hond (een bouvier van ondertussen dertien jaar oud) en vrouw zo’n veertig minuten wandelen in de Brabantse bossen. Verder doe ik zoveel als mogelijk is de kleine klusjes in en om het huis. Voor het verwerken van mijn ziektegeschiedenis heb ik alles van mij afgeschreven (in totaal zo’n elf A4’tjes), alles wat er thuis gebeurd is en in het ziekenhuis. Dit heeft me goed geholpen.

 

Wie lotgenotencontact wil hebben, kan contact opnemen via e-mail: w.derks817@upcmail.nl.

 

 

Lees meer

Open archief (26 artikelen)