Dragers (jongeren en kinderen)

Pim Verlaan (mei 2008)

 

Een droom werd werkelijkheid: Terug in het eerste elftal

 

Hallo ICD dragers en/of familie van. Ik ben Pim Verlaan, ben 22 jaar en woon in Waddinxveen. Sinds 8 augustus 2006 ben ik de (trotse) bezitter van een ICD-kastje. Graag wil ik jullie mijn levensverhaal vertellen in de hoop dat ik misschien nuttige informatie doorgeef aan nieuwe en vooral aan jonge ICD dragers.

 

Ik zal van vooraf aan beginnen want ik heb een lange weg bewandeld voordat ik uit eindelijk mijn titaniumvriendje kreeg. Ik voetbalde al vanaf mijn 5e en tot mijn 8e jaar heb ik nergens last van gehad.

 

Ik vergeet de dag nooit meer. We waren kampioen geworden en moesten na de wedstrijd op de foto. Tijdens het nemen daarvan werd ik ineens helemaal niet lekker. Ik zag een zwarte vlek en kon bijna niet meer op mijn benen staan. Ik begon ook heel erg te zweten, werd misselijk en moest overgeven. Mijn ouders dachten dat ik gewoon ziek was geworden, dus lieten ze het voor wat het was. Totdat het een week of wat later weer gebeurde. Toen hebben ze de huisarts ingeschakeld. Die kon tegen de tijd dat ik bij hem terecht kon - zo'n 2,5 a 3 uur later - niets onregelmatigs meer ontdekken. Het lag aan mijn eetgedrag. Ik had te weinig suikers en moest voor de wedstrijd maar eens proberen bananen te eten en dextrotabletten in nemen. Het hielp allemaal geen ene moer! Daarna was het mijn maag die van streek raakte tijdens inspanningen waardoor ik misselijk werd. Ik kreeg tabletten maar dat hielp ook niet. Zo heb ik 5 jaar met dezelfde klachten rondgelopen zonder dat de huisarts de oorzaak kon vinden.

 

Tijdens een toernooi met Hemelvaart kwam mijn vader kijken. Het was mooi weer en redelijk warm. Bij de laatste wedstrijd kon ik niet meer. Ik kreeg weer een aanval zoals we dat zelf noemden en zei tegen pa dat ik wilde stoppen met voetballen. Zo had ik er echt geen zin meer in. Mijn vader schrok zich rot, zo vertelde hij me later, want ik trok niet wit weg maar helemaal asgrauw. Omdat hij toen net zijn cursus BHV (Bedrijfshulpverlener) had gedaan dacht hij meteen dat er iets niet goed was met mijn hart. We zijn opnieuw naar de huisarts gegaan en hebben gevraagd om een verwijskaart voor het ziekenhuis. Die kregen we zonder enig probleem en een paar dagen later zat ik bij de kinderarts. Die stelde voor om een hart filmpje te laten maken. Zo gezegd zo gedaan. Uit het filmpje bleek al heel gauw dat er iets mis was met mijn hartslag en daarom werd ik meteen doorverwezen naar het Sophia Kinderziekenhuis. Daar onderwierp men mij aan een 24-uurs Holtertest. Toevallig had ik diezelfde avond nog een oefenwedstrijd die ik ook gespeeld heb.

 

Op de uitslag hoefden we niet lang te wachten want na 2 dagen werden we al gebeld met de mededeling dat ik me vanaf dat moment niet meer mocht inspannen. De Holtertest toonde namelijk aan dat ik bij inspanning een half uur tot 45 minuten lang last van ritme stoornissen met een hartslag van ruim 240 slagen. Normaal gesproken is dit niet echt gezond en het kan zelfs levensbedreigend zijn. En dan te bedenken dat zich dit gewoon 3 tot 4 keer per week had voorgedaan. Ik heb echt enorm veel geluk gehad dat ik toentertijd altijd ben blijven sporten en op een onverklaarbare manier goed naar mijn lichaam heb geluisterd. Voor een klein ventje van dertien jaar dat ik toen was, is dat eigenlijk best knap geweest.

 

Naar aanleiding van de uitslag heeft men vervolgens anderhalf jaar onderzoeken gedaan in het Sophia maar zonder resultaat. Op mijn 15e werd toen besloten om te gaan ableren. De eerste keer lukte dat niet helemaal. Omdat de artsen nu wisten waar ze moesten zijn, besloten ze om de ablatie 2 dagen later over te doen. Deze keer slaagde de ingreep wel en was het zelfs zover dat ik na een paar maanden weer mocht gaan sporten. Maar dat zou van korte duur lijken! Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis ontmoette ik voor het eerst verpleegster Agnes met wie ik in de loop der jaren toch wel een leuke band heb opgebouwd

 

Omdat de ritmestoornissen wel minder heftig werden maar niet verdwenen, ben ik op mijn 17e opnieuw geableerd Pas na die 3e ablatie ben ik weer voor 100% gaan sporten. Tot mijn 20e heb ik gewoon gevoetbald met weinig tot geen klachten. Toch wilden de artsen me voor alle zekerheid even helemaal nakijken. Dat bleek niet voor niets te zijn want nu kwam eindelijk aan het licht dat ik een hartziekte heb met de naam ARVD (Aritmogene Rechter Ventrikel Dysplasie) Deze ziekte zit in je genen en brengt ernstige ritmestoornissen met zich mee. Het vervelende van ARVD is dat die ritmestoornissen niet te voorspellen zijn. Ze kunnen ineens zomaar ontstaan zonder dat je normaal gesproken ergens last van hebt en dat kan juist fataal zijn. Gelukkig is dit bij mij niet het geval geweest en ik ben blij dat ik mijn ervaringen met u mag delen.

 

De beslissing: wel of geen ICD

Ik was op vakantie in Frankrijk toen ik bericht van thuis kreeg dat de artsen zeker wisten dat ik een ICD zou moeten/kunnen laten implanteren. Dat is heel snel gegaan want nog geen 2 weken later was ik ICD-drager.

 

Toch heb ik niet meteen ja gezegd. Ik heb er heel goed over nagedacht en geluisterd naar mijn ouders, mijn vriendin, mijn trainer en mijn vrienden. Maar ook Agnes heeft me een behoorlijke duw in de rug gegeven. Zij heeft me over veel dingen goed geïnformeerd en is daardoor een belangrijke vertrouwenspersoon voor mij geworden. Ik denk dat het belangrijk is voor een ICD-drager om zo iemand te hebben.

 

Ze heeft me ook geadviseerd om een ICD te nemen omdat er eigenlijk alleen maar voordelen aan een ICD zitten als je er een nodig hebt. Maar toch twijfelde ik. Je bent ten slotte pas 20 en er wordt wel wat in je lichaam gezet waar je nooit meer buiten kunt. Bovendien voelde ik me verder goed en had ik geen klachten. Hartproblemen zijn toch eigenlijk voor opa's en niet voor een jongen van 20. Ik had heel erg het gevoel dat ik beperkt zou worden in mijn doen en laten. Ik dacht dat voetbal er voor mij misschien niet meer in zou zitten en ik hoorde dat ik niet meer alleen mocht gaan vissen. Maar daar had ik binnen 5 minuten een oplossing op. Vissen is namelijk een grote passie van mij net als voetbal. "En met een zwemvest dan?" riep ik ineens terwijl mijn familie, mijn vriendin en mijn trainer aandachtig naar de uitleg van Agnes zaten te luisteren. Iedereen barstte in lachten uit. Maar ik kreeg wel toestemming om dan eventueel alleen te gaan vissen met zwemvest. Ook sporten met een ICD zou geen probleem zijn en ik zou ook gewoon een biertje kunnen drinken en lekker uit kunnen gaan.

 

Nadat ik voor mezelf alle informatie goed op een rijtje had gezet, heb ik - tot grote vreugde van alle dierbare mensen om heen - de beslissing genomen om de ICD te laten implanteren. Degenen die voor de keuze staan of die naast iemand staan die de keuze moet maken zou ik willen meegeven: Laat de persoon in kwestie ook echt zelf de keuze maken. Want alleen als je er zelf voor 100% achter staat, zul je er het meeste voordeel uit halen en alles positiever benaderen zodat je ook met een ICD in je leven van alles bereiken kunt.

 

De operatie

Het is maandag 7 augustus en ik kom aan in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Ik word goed opgevangen en krijg de laatste informatie. Men laat mij zelfs een ICD zien zoals die ook bij mij geïmplanteerd zal worden. Dit geeft me een heel goed gevoel omdat ik nu precies weet wat er in mijn lichaam zal komen. De zusters die mij verzorgen zijn erg aardig en gezellig. Ze hebben tenslotte niet iedere dag een jongen van 20 op de hartafdeling.

 

De volgende dag was het zover. Aan het begin van de middag zou ik een kersverse drager zijn van een ICD. Ik had de zuster verteld dat ik na de verplichte 6 uur rust eerst een rondje zou gaan lopen. De zuster moest hard lachen en zei dat ik niet zoveel praatjes moest hebben. Maar de volgende dag liep ik na 6 uur met mijn ICD inderdaad een rondje over de afdeling. Zoals men mij verteld had, was de operatie geen grote ingreep. Na de plaatselijke verdoving voelde ik er niets meer van en heb ik grappen gemaakt met de doktoren. Ach ja, ik ben ook wel een beetje gek!

 

Het herstel

Na de operatie geldt een herstelperiode van minimaal 6 weken. Maar na 3 weken stond ik alweer te popelen om mijn voetbalschoenen aan te trekken. En dat zwemvest was ook al weer bijna versleten. Na 6 weken was het dan eindelijk zover. Ik zou voor mezelf een paar rondjes gaan lopen tijdens de training van mijn teamgenoten. Na 10 minuten vond ik het wel mooi geweest. Maar toen ik die gasten zag voetballen, kon ik het ook niet laten. Ik pakte een bal en begon tegen een muurtje lekker een balletje te trappen. Ik schoot de bal over het muurtje en terwijl ik eromheen liep en vlak bij de bal was, voelde ik ineens een klap op mijn borst en zag ik een flits in mijn ogen. Waar ik zo bang voor was, was gebeurd. Ik had gelijk bij de eerste training al een shock te pakken. De volgende dag wisten ze in het ziekenhuis te vertellen dat mijn hartslag in 1 keer van 150 naar 235 was gegaan. Omdat men de maximumhartslag had ingesteld op 220 slagen, had ik dus een shock had gekregen.

 

Nadat de instellingen waren veranderd, ging ik een week later vol goede moed opnieuw het veld op. Ik had geen zin in rondjes lopen en daarom trainde ik rustig met de jongens van het 2e mee. Tijdens het laatste partijtje, 5 minuten voor het einde van de training, kreeg ik na een sprintje weer een shock. Ik herkende het gevoel meteen en wist eigenlijk niet of ik nu moest stoppen met trainen of gewoon doorgaan. Want ik voelde me immers hartstikke goed en had na die shock nergens last van Toch besloot ik om te stoppen.

 

De volgende dag in het ziekenhuis vond ik minder leuk. Wat ik vreesde werd bewaarheid. De dokter adviseerde me heel nadrukkelijk te stoppen met sporten omdat ik alleen daarbij een shock kreeg. Ook schreef hij bêtablockers voor. Ik besloot om voorlopig maar even te stoppen met sporten en af te wachten hoe de medicijnen zouden aanslaan. De dosering was echter te hoog. Ik werd er alleen maar hondsmoe van en raakte in een soort dipje. Ik deed mijn dagelijkse dingen zoals stage, school en werk. Maar echt gezellig was ik zeker niet.

 

De draad weer opgepakt.

Bij de eerste controle na mijn 2e shock en een paar weken medicijngebruik bleek al gauw dat mijn hartslag in rust veel te laag was. Dat was ook de reden van de vermoeidheid en het niet lekker in mijn vel zitten. De cardioloog besloot om de dosering te halveren en het weer een periode aan te kijken. Nu merkte ik dat ik me langzamerhand steeds beter ging voelen en weer meer plezier kreeg in dingen. Tijdens het uitgaan met mijn vrienden was ik steeds vaker op de dansvloer te vinden om lekker los te gaan. Want ook uitgaan en een biertje drinken met mijn vrienden doe ik graag. Gelukkig ondervind ik daarbij totaal geen problemen met mijn ICD-kastje! Nog nergens ben ik geweigerd of hebben ze moeilijk gedaan over de beveiligingspoortjes waar ik met mijn ICD niet doorheen mag.

 

Soms moet ik wel lachen. Als ik ga stappen, vergeet ik namelijk mijn ICD-pasje nogal eens. Als het beveiligingspersoneel me niet gelooft (wat vaak gebeurt) laat ik gewoon zien waar de ICD onder mijn huid zit. Je moet ze soms zien kijken, die stoere kerels van 2 bij 2. Helemaal verbaasd. Ik vind hun reactie wel leuk en schaam me helemaal niet voor mijn ICD.

 

Maar terug naar mijn positieve reactie op de halvering van de medicijnen. Na een paar weken had ik al zoiets van: ik ga weer proberen te trainen. Zo gezegd zo gedaan. Mijn ouders en mijn trainer hadden er geen bezwaar tegen zolang ik maar goed naar mijn lichaam zou luisteren. Met die gedachten ben ik weer het veld op gestapt en ben ik begonnen met 10 minuten meetrainen. Stap voor stap heb ik dit opgebouwd tot ruim 40 ã 50 minuten.

 

Op een gegeven moment zat het 2e elftal krap met zijn spelers . Daarom vroeg men of ik misschien wilde proberen een helft mee te spelen. Dat klonk bij mij als muziek in de oren. Dezelfde avond heb ik het thuis voorgelegd en de volgende dag het ziekenhuis gebeld om te vragen of het verantwoord was. Mijn cardioloog antwoordde dat het geen enkel probleem was, mits ik me goed voelde en tijdens het trainen nergens last van had. "Je bent ten slotte beveiligd!", zei hij.

 

Die zondag heb ik inderdaad een helft gespeeld zonder een shock te krijgen! Dit was een geweldige ervaring en het smaakte naar meer. Stiekem hoopte ik mijn rentree te maken in het 1e elftal! De weersomstandigheden waren me gunstig gezind in die zin dat er door het slechte weer vier weken achter elkaar geen wedstrijd gespeeld kon worden , waardoor ik lekker kon doortrainen. Mijn kans kwam toen een aantal `spelers van het 1e op wintersport was en ik werd gevraagd om mee te gaan om op de bank te zitten. Dat heb ik gedaan en de laatste 10 minuten heb ik zelfs meegespeeld. Ik was weer een stap dichterbij mijn doel!

 

Twee weken later was het dan echt zover. Vanwege mijn inzet bij de training werd ik uitgenodigd voor het eerste. De 2e helft heb ik helemaal uit gespeeld en ik pikte ook nog een doelpuntje mee. Omdat de wedstrijd verliep zonder dat ik shock had gekregen, lag de weg voor het voetbal weer volledig open. Iets waarvan ik een paar maanden eerder niet had durven dromen. Maar het was toch allemaal te danken aan mijn eigen inzet en het geloof dat het moest lukken.

 

De tijd van glorie

Met voetbal had ik de laatste jaren weinig gewonnen. Maar na mijn terugkeer leken de kansen gekeerd. Het 1e had nu een mooie plek bij de bovenste 7 en we maakten kans op een periode titel. Tijdens de laatste 7 competitiewedstrijden die ik mee kon spelen kwamen we daarvoor helaas net 1 punt te kort. Zelf wist ik 5 goals te maken, een mooi persoonlijk succes. Dit was het begin van een goede periode. Met mijn team wonnen we zelfs het bedrijventoernooi dat mijn club ( Floreant uit Boskoop) elk jaar organiseert. Ik werd bovendien topscoorder van het toernooi en wist in de finale binnen 20 minuten te scoren. Mijn droom kwam uit: Ik mocht de beker vasthouden, opnieuw genieten van het voetballen en vooral van het overwinnen Het kan allemaal weer, dankzij mijn ICD-kastje en de medicijnen. Ik hoef nergens bang voor te zijn.

 

Hoe het nu is.

Afgelopen zomer heb ik mijn studie werktuigbouwkunde afgerond en werk ik samen met mijn Vader als klussenier.Dit is een fulltime baan en het is hard werken maar ik kan het goed volhouden ook in combinatie met het voetballen. Want ja, ik speel nog steeds in het 1e van Floreant en ben momenteel topscoorder met 12 goals in 10 wedstrijden. Dit was ook de redactie van de regiokrant van het AD niet ontgaan en daarom heeft er in december 2007 een interview met mij ingestaan waarin vooral het verhaal van mijn ICD verteld Er werd gesproken over een wonder op 2 benen en ik ben blij dat ik dat zelf heb kunnen lezen. Want zonder al deze moderne techniek is het ook nog maar de vraag of ik dit verhaal voor het ICD-Journaal wel had kunnen schrijven!

 

Tot slot

ik kreeg wel toestemming om dan eventueel alleen te gaan vissen met zwemvest.edereen te lachen..en ioeten/kunnen laten imIk kan u vertellen dat het op mij wel allemaal indruk heeft gemaakt, maar dat ik het altijd een beetje over me heen heb laten komen. Ik heb geen normale jeugd gehad, maar wie wel? Iedereen heeft wel eens wat ,toch. Daarbij heb ik enorm veel steun gehad van mijn ouders. Niet dat ze me verwenden of enorm bezorgd deden om mij maar omdat ze lieten merken dat ze me vertrouwden en geloofden dat ik zelf kon beslissen wat wel en niet goed voor me was. Ze hebben me nooit wat verboden alleen maar gevraagd of het slim was en of ik het aankon. Dat is de beste steun die een tiener zich maar kan wensen mits hij of zij zelf ook zijn verantwoording draagt want je hebt maar 1 leven en 1 hart dus doe daar voorzichtig mee!

 

Graag wil ik mijn ouders en mijn vrienden bedanken die altijd voor me klaar hebben gestaan. Want zonder hen was ik nu niet wie ik ben en waar ik ben.

Iedereen bedankt! Jullie zijn TOP!

Lees meer

Open archief (4 artikelen)