Dragers (jongeren en kinderen)

Geert de Jong (mei 2018)

Mijn hart probeert mij als mens beter te maken

tekst: Geert de Jong

beeld: John Claassen, mOOm photography

 

‘De oude worden’ is verleden tijd, ik wil ‘de nieuwe worden’! Hoe wil ik omgaan met het hartpatiënt zijn, wat kan het mij brengen? Het draait om harmonie vinden: de last van de onrust in mijn hart dragelijk houden en leren luisteren naar mijn hart, zodat ik het steeds beter kan volgen.

 

Als je mij tegenkomt langs de lijn van een voetbalwedstrijd van Thomas (7), bij de hockeytraining van Noa (9) of in de klas bij Cato (5), dan zie je waarschijnlijk een ‘normale man van achter in de dertig’. En er zijn momenten waarop ik me ook zo voel. Maar mijn leven vertoont weinig overeenkomsten met dat van mijn vrienden, mijn oude sportmaatjes of de vaders van klasgenootjes van mijn kinderen.

Ik heb in mijn leven al heel wat meegemaakt. In maart 2003 verloor ik mijn voorwiel tijdens een wielrentraining. Het was het einde van mijn weg naar een professionele wielercarrière en het einde van mijn ‘vertrouwde gezicht’. Ik verloor mijn neus, tanden, lippen en een stuk van mijn kin. Het was niet de eerste keer dat mijn gezicht beschadigd raakte. Het zou ook niet de laatste keer zijn dat ik mijn lichaam pijn zou doen. De diverse hersteloperaties namen jaren in beslag en verhinderden dat ik terug kon komen op mijn oude niveau. Mijn droom van een wielercarrière eindigde hier, maar mijn liefde voor de fiets bleef.

 

Mijn eerste keer

Het is 16 september 2012, een zondag na een drukke werkweek, zes weken na de geboorte van onze jongste, Cato, en een halfjaar nadat we in ons nieuwe klushuis zijn gaan wonen. Op die zondag rijd ik met collega’s van over de hele wereld door het Limburgse heuvelland, op weg naar de finish in Valkenburg. Normaal gesproken zou de herinnering hieraan een film voor me zijn. Maar nu is het een soort diashow, een paar heldere beelden en de rest grote vaagheid. Ik heb een paar dia’s van de laatste twee kilometer richting de finish boven op de Cauberg. Met nog 1500 meter te gaan kijk ik tegen de kuiten van de winnaar aan. Dit weet ik dan al, ik kan zijn versnelling niet volgen. Hij wint en na de finish rijd ik met hem door, een paar honderd meter later draaien we om en rijden we terug. Dan gaat mijn licht uit.

Het gevoel dat ik onder een mammoet lig, een heeeele diepe ademteug en de woorden ‘Rustig maar, het is goed’ zijn daarna mijn eerste waarnemingen. En het wordt weer donker. Als ik er nu aan terugdenk, voel ik opnieuw de oerkracht die in mij loskwam bij het horen van ‘Rustig maar, het is goed’. Ik dacht toen dat het een stem uit het ‘hiernamaals’ was. Honderden omstanders hoorden hoe ik alle kracht in mij heb ingezet om terug in dit leven te komen. Met een injectie werden mijn oerkreten gedoofd. In het AZM in Maastricht werd ik compleet in de war weer wakker: in een ziekenhuis, zonder pijn, zonder ernstige verwondingen, ik snapte er niks van. Een vriend van me zat aan mijn voeteneind en heeft gedurende twee uur geduldig meer dan vijftig keer hetzelfde antwoord gegeven op mijn vraag ‘Ben ik niet gevallen? Maar wat is er dan gebeurd?’

Een paar dagen later wordt de diagnose gesteld: ventrikelfibrilleren als gevolg van een zware inspanning bij een myocarditis. Mijn hartspier was ontstoken. Gelukkig lijkt het erop dat ik er genadig vanaf kom. Ik moet een paar maanden rust nemen. De MRI na die periode toont dat de ontsteking genezen is en dat het ‘slechts’ wat littekenweefsel heeft achtergelaten. Het is het begin van een revalidatieperiode, waarin ik op weg ben weer ‘de oude te worden’. Ik geniet er echt van om onder begeleiding te bewegen en wat kracht in mijn lijf te voelen.

Eind januari 2014 word ik ‘vrijgelaten in het wild’ en mag of moet ik twee keer in de week sporten in de cardiozone. De eerste keren zijn echt heel spannend, zo alleen op de fiets zonder begeleiding, maar het vertrouwen komt snel terug. Het gaat zo goed dat we niet veel later in de voorjaarsvakantie zelfs gaan skiën in Frankrijk. Wat voelt dat heerlijk! Mijn re-integratie bij Rabobank verloopt ondertussen ook voorspoedig. ‘De oude worden’ komt in zicht.

 

Mijn tweede keer

Op 10 april 2013 ben ik twintig jaar samen met mijn vriendin Sanne. Ik heb een tafel bij De Librije in Zwolle gereserveerd en vraag Sanne na het voorgerecht ten huwelijk. Na haar ‘Ja’ genieten we van de fantastische gerechten en ons gelukkige vooruitzicht. We kunnen maar kort van onze nieuwe blijheid genieten; een week later word ik levenloos aangetroffen op het fietspad langs de A12. Mijn reddende engel John ziet mij vanuit zijn vrachtwagen naast de snelweg liggen. Hij treft mij koud en paars aan. Tijdens het reanimeren kijkt hij in de ogen van Thomas en Cato. Zij zitten in de fietskar achter mijn mountainbike en kijken geduldig naar wat er allemaal gebeurt.

Deze keer weer dia’s en veel vaagheid, maar geen eerste herinnering of waarneming. De AED brengt mijn hart wel aan de slag, maar ik kom niet bij. Twee dagen later doe ik pas voor het eerst mijn ogen open. In de tussenliggende tijd zijn mijn familie en Sanne door de IC-artsen gewaarschuwd en houden rekening met het ergste. De kans is groot dat ik niet wakker word of met ernstig hersenletsel. Ja, het is een ongelooflijk wonder dat ik mijn verhaal nu zelf kan schrijven!

Met een ICD, een sterk verslechterde hartfunctie en heel veel angst voor de toekomst verlaat ik het ziekenhuis. Mijn eerste hartstilstand was een eenmalig iets, maar nu voel ik de dreiging dat het veel vaker kan gebeuren. En ik vrees dat er iets progressiefs gaande is. De maanden die volgen zijn donker en gevuld met aanvullende onderzoeken. Het blijft een raadsel hoe dit allemaal zo gekomen is.

 

Grote schok

Twee jaar later, het is april 2015, rijd ik op de fiets met vrienden de Col de la Schlucht en de Petit Ballon over. Wij zijn in de Vogezen en wat geniet ik ervan bergop te fietsen. Ik houd mijn hartslag bewust laag, maar kan het tempo prima volgen. Geen overslag, geen druk op mijn borst of rare krampjes. Ik voel fitheid en kracht en ben ervan overtuigd dat mijn hart weer ‘gezond en hersteld’ is.

De schok is dan ook groot, letterlijk en figuurlijk, als twee maanden later op 4 juni mijn ICD onverwachts moet ingrijpen. Ik rijd op de fiets van mijn werk naar Utrecht CS. Halverwege voel ik een soort opstijgend gevoel in mijn borstgebied, het voelt niet goed en ik word duizelig. En dan bammm, een soort lichtflits, ik ontplof van binnen. Dat was ‘m, mijn eerste shock. Verdriet en teleurstelling stromen door mij heen. Niks gezond en hersteld hart, niks ‘ik ben bijna de oude’. Dit is mijn harde realiteit, uit het niks overvallen worden door mijn hart.

Op dat moment verwacht ik nog dat het een eenmalige episode is en er weer een periode van rust zal volgen. Maar helaas. Een week later voel ik dezelfde rare roffels en opstijgend gevoel als ik Thomas bij een vriendinnetje ophaal. Ik ga op het fietspad liggen en word uiteindelijk door een ambulance naar de eerste harthulp gebracht. Daar wordt mijn ICD uitgelezen en mijn hartslag gemonitord. Het is dubbel om te horen dat er niets vreemds is geregistreerd. Enerzijds opgelucht omdat ‘er niks aan de hand is’, anderzijds vertrouw ik op mijn eigen waarneming, en die zou dus niet kloppen. Achter de schermen wordt tegen mijn cardioloog gezegd dat ik maar eens met een psycholoog moet gaan praten…

Een week later, wederom tijdens een kleine inspanning, gebeurt hetzelfde. Ik spring van mijn longboard af, sla met mijn vuist op mijn hart en ga op straat liggen. Ik kijk op mijn Polar en zie een hartslag van 179. ‘Zie je wel, niks inbeelding, mijn hart slaat op hol!’ Ik heb een paar dagen eerder de meest geavanceerde hartslagmeter gekocht, als een soort privéholter. Ter bevestiging van mijn eigen waarneming. Als ik ‘m later uitlees, blijkt mijn hartslag 210 geweest te zijn. Wederom is het dubbel: ik kan vertrouwen op mijn gevoel, maar er is toch echt iets mis.

Dit is het begin van een helse periode. Er gebeurt zo veel in en rond mijn hart: ritmestoornissen, pijn en in mijn borstspier spiertrillingen en kramp. Als ik rustig loop kan ik opeens duizelig worden en mijn benen krachteloos. Ik heb het gevoel dat ik continu door Mike Tyson achtervolgd word. Hij staat op elk moment klaar om mij een knock-out te geven. De angst maakt zich meester van me. Ik functioneer niet meer op mijn werk, niet meer thuis als vader en man, eigenlijk helemaal niet meer.

 

Harmonie vinden

In de twee jaar die volgen moet mijn ICD mij nog vijf keer redden en beweegt mijn leven zich tussen hoop en vrees. Ik heb dagen dat mijn hart onverklaarbaar rustig is en dagen, nachten, weken of maanden dat mijn hart onverklaarbaar onrustig is. Inmiddels ben ik door het UWV volledig afgekeurd en vermaak ik me thuis. Ik heb diverse medicijnen geprobeerd om de ritmestoornissen te onderdrukken, maar niks sloeg aan. En ergens ‘snap’ ik dat nu ook.

Geleidelijk is mijn ervaring van hartpatiënt zijn aan het veranderen. Eerst was het voor mij vooral een probleem dat zo snel mogelijk opgelost moest worden. Maar nu ervaar ik steeds meer dat mijn hart juist probeert mij als mens beter te maken. ‘De oude worden’ is verleden tijd, ik wil ‘de nieuwe worden’!

Hartpatiënt zijn geeft me nu een andere vraag: hoe wil ik met ziek zijn omgaan en wat kan het mij brengen? Voor mij draait het om harmonie vinden. Een balans tussen enerzijds de last die de onrust in mijn hart geeft dragelijk houden en anderzijds leren luisteren naar mijn hart, zodat ik het steeds beter kan volgen.

Voor de hulp en begeleiding betekent dit dat ik vooral gebruikmaak van therapeuten buiten het ziekenhuis. Ik krijg begeleiding van een acupuncturist/herbalist, ga regelmatig naar een osteopaat en heb de afgelopen maanden een antroposofische ‘Hartschool’ in Zoetermeer gevolgd.

Mijn hart gaat langzaam open en laat mij het leven in steeds meer kleur ervaren. Mijn eerder altijd stellige mening en blik van ‘Zo is het’ maakt plaats en ruimte voor het gevoel en de ervaring van een ander. En voor mijn onzekerheid en kwetsbaarheid. Want ik zie nu pas dat die veel groter zijn dan ik de afgelopen 25 jaar hebben durven toegeven. Als ik ’s ochtends wakker word na een rustige nacht, voel ik een diepe glimlach en zin in de dag, wat die ook gaat brengen.

Dit prille proces laat zich niet stoppen of onderdrukken door het medicijn Amiodaron of iets soortgelijks. Wellicht heb ik de onrust in mijn hart gewoon (nog) nodig. Het klinkt misschien raar, maar ziek zijn laat mij meer tevredenheid en geluk ervaren. En ik voel dat mijn tevredenheid en geluk nog lang niet uitgegroeid zijn!

 

 

Lees meer

Open archief (4 artikelen)