Sociaal-maatschappelijke artikelen

Psychische hulp bij traumatische ervaring (januari 2016)

Het nare beeld te lijf

Auteur: Jan Verberne


Sommige ICD-dragers krijgen te maken met angst en depressie, zodat psychische bijstand nodig is. In het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein behandelt psychiater Jan van Trier ICD-dragers met posttraumatische stressstoornissen met de EMDR-therapie.


‘Twee keer per week hebben we multidisciplinair overleg over patiënten, onder wie ICD-dragers, over de vraag hoe het met ze gaat, of ze extra aandacht behoeven.’ Aan het woord is drs. Annemarie Boersma, als gezondheidszorgpsychologe verbonden aan het hartrevalidatieteam van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. ‘Alle hartrevalidatiepatiënten vullen een vragenlijst in over angst- en stemmingsklachten. Bij een verhoogde score neem ik contact op met de patiënt en bespreek hun situatie. Wie niet deelneemt aan de hartrevalidatie, kan bij problemen rechtstreeks door de cardioloog naar ons worden doorverwezen.’

Boersma legt uit dat hartpatiënten soms angst- en stemmingsproblemen kunnen hebben. Bij sommigen zijn de klachten ernstiger en beperken ze de patiënt in het herstelvermogen. Bij ICD-dragers kan een shock een heftige ervaring zijn, zowel fysiek als mentaal, die extra aandacht vraagt.

 

Andere betekenis

Psychische klachten zoals angst en onzekerheid na bijvoorbeeld een hartinfarct zijn normaal, maar soms is sprake van een trauma: patiënten worden gehinderd in hun dagelijks functioneren en vaak is er sprake van herbeleving van de traumatische gebeurtenis, bijvoorbeeld in de vorm van nachtmerries. De patiënt gaat dingen uit de weg en wordt gehinderd in zijn herstel. Dan is er sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en komt in het St. Antonius psychiater Jan van Trier in beeld.

‘Bij een posttraumatische stressstoornis is psychologische zorg noodzakelijk’, aldus Van Trier. Hij behandelt ICD-dragers die een shock hebben gekregen en daarvan een PTSS hebben overgehouden. Van Trier legt uit dat het van belang is welke betekenis mensen verlenen aan een gebeurtenis als een ICD-shock. ‘Bij een terechte shock kun je dankbaar zijn dat de ICD je leven heeft gered. Je kunt ook angstig worden omdat je blijkbaar een slecht hart hebt. Bij een onterechte shock kun je zeggen: gelukkig is er niets met m’n hart aan de hand. Je kunt ook kwaad zijn over en angstig voor het falen van de apparatuur. Bij de therapie is het de kunst om ervoor te zorgen dat patiënten een andere betekenis geven aan de gebeurtenis.’

 

Naarste moment

Van Trier behandelt ICD-patiënten met een PTSS met de behandelmethode EMDR, een afkorting van Eye Movement Desensitization and Reprocessing (door oogbewegingen ongevoelig maken en herprogrammeren). Het is een manier om bij een patiënt een gebeurtenis naar boven te halen en hem of haar zich te laten concentreren op de nare ervaring. Hierbij wordt een beeld daarvan in hun hoofd gemaakt, een soort fotomoment, van datgene wat ze nu nog, dus in het heden, als het naarste ervaren. ‘Terwijl ze het beeld van die nare ervaring voor zich zien, laat je bij EMDR de patiënt met zijn ogen je vingers volgen, die heen en weer bewegen. Dan ontstaat in de hersenen een soort competitie tussen het beeld van de nare ervaring en de beweging van de ogen: je kunt niet tegelijkertijd twee plaatjes voor ogen hebben. Dat is de kracht van EMDR: in ons “werkgeheugen” is maar beperkt ruimte, er ontstaat een soort ontlading van het nare beeld. Na een paar behandelsessies verbrokkelt dit beeld wat betreft intensiteit. De nare ervaring verdwijnt niet, maar de beladenheid ervan wordt gaandeweg minder. Aan het eind van de therapie moet de patiënt de nare ervaring voor zich kunnen halen zonder dat het nog angst veroorzaakt. De behandeling duurt net zolang totdat de patiënt bemerkt dat de nare ervaring geen angst meer oproept.’

EMDR is, aldus Van Trier, vaak onderdeel van een compleet therapeutisch pakket, waartoe ook gedragstherapie kan horen, waarmee iemand bijvoorbeeld kan worden afgeholpen van zijn angst om auto te rijden of alleen te douchen.

 

EMDR

De behandelmethode EMDR is in 1989 door de Amerikaanse psychologe Francine Shapiro ontwikkeld om traumatische gebeurtenissen te verwerken. EMDR-therapeuten wijzen op het succes van de behandelmethode, critici wijzen erop dat er niets nieuws onder de zon is (er zijn andere behandelmethoden waarbij patiënten terug moeten denken aan een traumatische gebeurtenis zonder het ‘gezwaai met vingers’) en dat er sprake is van een placebo-effect: de positieve resultaten zijn het gevolg van de overtuigingskracht van de therapeut, de aandacht voor de patiënt en de positieve verwachtingen die worden gewekt.

In Nederland is in 2003 de Vereniging EMDR Nederland opgericht om de kwaliteit van de toepassing van EMDR te bewaken en om de erkenning van EMDR-therapeuten te regelen. Op de website van de vereniging staan informatie en filmpjes waarop te zien is hoe een behandelsessie in z’n werk gaat: www.emdr.nl.

 

Lees meer

Open archief (17 artikelen)