Sociaal-maatschappelijke artikelen

Complexe verwerkingsprocessen en trauma (juli 2012)

Verslag lesdag Werkgroep ICD-begeleiders Nederland d.d. 16 februari 2012

 

Karen Boereboom (foto rechts) en Anja Luijten, ICD-verpleegkundigen Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

 

ICD-verpleegkundigen krijgen regelmatig te maken met de nazorg voor ICD-dragers die een shock hebben gehad. Het is daarom voor hen erg belangrijk om te weten wat voor impact een dergelijke traumatische gebeurtenis op de patiënt kan hebben en hoe zij hem kunnen helpen bij de verwerking van deze onaangename ervaring. Dat is de reden dat de Werkgroep ICD-Begeleiders Nederland (WIBN) voor de leden een lesdag over dit onderwerp heeft georganiseerd. Het programma werd verzorgd door Kris Decraemer, psychologe en staflid van de Interactie-Academie Antwerpen en werd gesponsord door de STIN.

 

De inhoud van het programma was zowel theoretisch als praktisch. In eerste instantie werd de aanwezigen een kader aangereikt om naar verwerkingsprocessen te kijken. Daartoe horen vragen die inzicht kunnen verschaffen in wat zich in de persoon in kwestie afspeelt zoals: hoe gaan mensen om met indringende leed- en verlieservaringen; hoe hanteren en verwerken ze ingrijpende gebeurtenissen; hoe reageren ze lichamelijk, emotioneel en rationeel; verandert hun kijk op zichzelf, op anderen, op de werkelijkheid? Daarnaast kwam aan de orde hoe de ICD-verpleegkundige vanuit de praktijk een constructieve bijdrage kan leveren aan een positief verloop van het verwerkingsproces. Ze kan zich bijvoorbeeld afvragen: heb ik niet alleen oog voor de betrokkenen maar ook voor het hele systeem eromheen; hoe ga ik om met hoop en wanhoop, verwachtingen, onoplosbaarheden, onzekerheden, angsten en vragen van mensen?

 

Of een ervaring als schokkend wordt ervaren, is afhankelijk van de voorspelbaarheid ervan. Behoort een gebeurtenis tot de mogelijkheden of is deze te voorzien, dan weten we over het algemeen wel hoe we ermee om moeten gaan of we kunnen ons daarop voorbereiden. Anders wordt het wanneer het voorval zich totaal onverwacht voordoet. Dan hebben we kortere of langere tijd nodig om tot ons te laten doordringen wat er gebeurd is en manieren te vinden om hiermee om te gaan. Aanvankelijk stort de oude vertrouwde wereld in: alles wat veilig, onkwetsbaar, voorspelbaar en vertrouwd leek, valt weg. In de plaats daarvan komen onveiligheid, wantrouwen, angst, woede, onzekerheid, zinloosheid, het niet verder willen of niet verder kunnen. De effecten van deze gevoelens op het lichaam verhogen het gevoel van machteloosheid en controleverlies. Het vervelende daarbij is dat een buitenstaander nooit volledig kan inschatten hoe iemand dit proces doormaakt. Iedereen heeft nu eenmaal zijn eigen manier om ervaringen te verwerken.

 

Soms sluiten de objectieve ernst van de feiten en/of de omvang van het verlies ook niet aan bij de subjectieve beleving door de persoon. Dan ontstaat een kloof tussen wat het slachtoffer ervaart en wat 'men' denkt over wat hij in werkelijkheid zou moeten voelen. Conflicten tussen de persoon in kwestie en zijn omgeving zijn uiteraard het gevolg. Gevoelens van miskenning en onbegrip duiken op. De vertrouwde wijze van omgaan komt onder druk te staan. Zo kan een ICD-drager erg angstig worden als gevolg van een shock, terwijl zijn omgeving van mening is dat hij blij moet zijn dat zijn leven gered is.

 

De omgeving speelt dus een grote rol in verwerkingsprocessen. Daarom kregen de aanwezigen een kijkje in de keuken van ‘de systeemtheorie’. In het kort komt deze hierop neer dat de mens pas werkelijk begrepen kan worden in de context van zijn relaties. Ieder mens maakt deel uit van verschillende netwerken, zoals gezin, familie, buurt, werk en sportclub. In ieder netwerk heeft hij een andere rol en gedraagt hij zich anders. Hij is anders op het werk dan thuis, anders bij zijn moeder dan bij zijn schoonmoeder en ook weer anders bij zijn sportclub dan met zijn kinderen.

 

Wat een mens overkomt, heeft ook invloed op de mensen in zijn netwerken. De hulpverlening zou daarom niet alleen op de persoon als individu gericht moeten zijn maar ook op de rol van de mensen om hem heen.Pas na een dergelijke ‘systeemanalyse’ rond het slachtoffer worden de interventies gekozen.

 

Om mensen te kunnen helpen bij de verwerking van een schokkende gebeurtenis, moeten we dus proberen niet alleen inzicht te krijgen in wat één iemand raakt maar ook wat het teweeg brengt in het netwerk rondom het slachtoffer. Iedereen maakt met eigen gezin, familie, vrienden, buren, wijk, dorp, sociale gemeenschap, collegae enzovoorts deel uit van een groter sociaal netwerk. De meesten daarvan trachten het gebeuren op hun manier te verwerken en steun en advies te geven. Het gevaar bestaat dat er op die manier naast elkaar heen wordt gewerkt. Elke betrokkene heeft immers zijn eigen opvattingen over 'waarom dit gebeurde' en 'hoe het nu verder moet'. In plaats van lotgenootschap en solidariteit kan dat leiden tot ‘kortsluiting’.

 

 

 

 

 

                                            Kennismaking met de systeemtheorie   

 

 

 

 

 

 

 

 

De verwerking van een eenmalige schokkende gebeurtenis verloopt vaak via een bepaalde curve van ups en downs. Eerst is er een naschokfase van ongeveer twee weken. Daarna volgt een opeenvolging van herbelevings- en ontkenningsmomenten. Daarbij treden schokverwerkingsreacties op zoals nachtmerries, flash-backs en hyperalertheid. Tenslotte verdwijnen deze reacties, gemiddeld na een maand of drie. Deze curve kan negatief beïnvloed worden door andere indringende ervaringen van het slachtoffer of zijn sociale netwerk. Die kunnen ertoe leiden dat het verwerkingsproces wel twee jaar in beslag neemt.

 

Belangrijk tijdens het verwerkingsproces is of het slachtoffer ergens terecht kan voor emotionele opvang: wordt hij gehoord en geloofwaardig bevonden. Onderzoek wijst uit dat 80% van de mensen die een eenmalige schokkende ervaring hebben gehad, met behulp van steun en begrip van de omgeving iets van een emotionele rust krijgen en de draad van het leven weer oppakken.

 

Erkenning van zijn ellende en het verdriet dat hij heeft, is dus essentieel voor een mens die iets te verwerken heeft. Het is de steun die hij nodig heeft bij zijn zoektocht naar het antwoord op de ‘waarom’ vragen. Waarom overkomt mij dit? Hoe moet ik dit begrijpen? Wat is de oorzaak van dit alles? Het vinden van de antwoorden geeft een mens opnieuw het gevoel dat hij de situatie onder controle heeft en een bepaalde verantwoording naar de buitenwereld. Hij heeft weer een richtsnoer naar de toekomst. Het vraagt veel denk-, zoek- en toetswerk om die nieuwe weg te vinden en om verder te gaan. Jammer genoeg zijn hier geen recepten voor; iedereen zoekt in deze problematiek zijn eigen weg.

 

Als ICD-verpleegkundigen weten we uit de praktijk dat het verwerkingsproces grillig en onvoorspelbaar is, op-en-neergaand verloopt en nooit 100% af is. Niet alleen voor ons maar ook voor andere hulpverleners is het daarom van belang om met het slachtoffer de dialoog aan te gaan om te achterhalen aan wat voor soort hulp hij het meeste behoefte heeft. Daartoe is het goed de situatie rondom de schokkende ervaring te visualiseren. Wat heeft het slachtoffer het diepste geraakt? Hoe beleeft hij dit? Hoe ging het slachtoffer voorheen om met ingrijpende gebeurtenissen. Hoe is het gesteld met zijn veerkracht? Bij wie kan hij in zijn omgeving terecht voor steun? Hoe ziet hij de toekomst en hoe kunnen we hem helpen om daar te komen.

 

Als we terugkijken op deze lesdag, kunnen we concluderen dat het programma erg nuttig is geweest voor de leden van de Werkgroep. We hebben veel geleerd over traumatische ervaringen en de impact ervan op de mens en zijn omgeving. Met deze wetenschap in ons achterhoofd hopen we iets te kunnen betekenen voor ICD-dragers en hun partners als ze met een traumatische ervaring geconfronteerd worden. Een hulpmiddel daarbij zal zeker ook de brochure zijn die de Werkgroep bezig is samen te stellen over de verwerking van een shock.

Lees meer

Open archief (17 artikelen)