Vrouwen lijken angstiger dan mannen
Auteur: dr. Mirela Habibović, onderzoeker op de afdeling Cardiologie van het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg en van de Tilburg University
Er zijn weinig harde cijfers over verschillen tussen mannen en vrouwen bij psychische klachten na een ICD-implantatie. Toch lijkt het erop dat vrouwen meer angstsymptomen hebben en een negatiever beeld van hun lichaam.
Het krijgen van een ICD kan een patiënt op twee manieren ervaren: positief (de ICD wordt gezien als een ‘beschermengel’) of negatief (de ICD is een constante herinnering aan de hartziekte en een bron van onzekerheid). Gelukkig ziet de meerderheid van de ICD-dragers de ICD als iets positiefs en passen zij zich dan ook goed aan de nieuwe leefomstandigheden aan die het hebben van een ICD met zich meebrengt. Ongeveer één op de vier patiënten ervaart echter aanpassingsproblemen en psychische klachten na het krijgen van een ICD. Voor deze patiënten brengt het leven met een ICD vaak angst- en depressiegevoelens met zich mee en een verlaagde kwaliteit van leven.
Uit onderzoek blijkt dat het ervaren van psychische klachten (bijvoorbeeld angst en depressie) na ICD-implantatie wordt geassocieerd met een verhoogde kans op hartritmestoornissen en zelfs mortaliteit (sterven). Het is daarom van groot belang om te onderzoeken welke patiënten een verhoogde kans hebben op het ervaren van psychische klachten na implantatie en aan de hand hiervan extra zorg te verlenen aan deze kwetsbare groep door bijvoorbeeld het vroegtijdig aanbieden van extra steun.
Geslachtsverschillen
Tot op heden hebben onderzoeken laten zien dat ICD-dragers met onder andere een type D-persoonlijkheid (zij ervaren negatieve gevoelens, maar uiten deze niet in sociale interacties) of een jonge leeftijd een verhoogde kans hebben op het ervaren van psychische klachten na de implantatie. Daarnaast zijn er tal van onderzoeken gedaan om te bestuderen of het geslacht van de patiënt een rol speelt bij het ervaren van psychische klachten na de implantatie. Vanuit epidemiologisch onderzoek weten we dat geslachtsverschillen in het ervaren van psychische klachten (in de algemene populatie) wel bestaan en dat vrouwen over het algemeen hogere angst- en depressiesymptomen rapporteren dan mannen. Of dit ook geldt binnen de ICD-populatie is nog steeds de vraag.
Bestaande studies op dit gebied laten vooralsnog geen eenduidige resultaten zien, waardoor het niet mogelijk is een duidelijke conclusie te trekken en deze belangrijke vraag (‘of er verschillen zijn in psychische klachten tussen mannen en vrouwen na ICD-implantatie’) concreet te beantwoorden. Over het algemeen lijkt het dat vrouwen meer angstsymptomen rapporteren dan mannen en dat de kwaliteit van leven alleen op bepaalde gebieden (lichaamsbeeld) door vrouwen als lager wordt beoordeeld dan door mannen. Vrouwen lijken zich wat meer zorgen te maken over hun lichaamsbeeld dat kan veranderen door de implantatie van de ICD en het zichtbare litteken. Met betrekking tot depressie lijkt het dat mannen en vrouwen een gelijke mate van symptomen rapporteren, dit dus in tegenstelling tot epidemiologische studies bij de algemene bevolking waarbij er wel verschillen in depressie gevonden worden tussen mannen en vrouwen.
Deense studie
De reden dat we nog geen ‘harde conclusies’ kunnen trekken met betrekking tot geslachtsverschillen en psychische klachten na ICD-implantatie is dat de onderzoeken die tot nu toe gedaan zijn relatief kleine aantallen patiënten bestudeerd hebben (vooral weinig vrouwelijke patiënten). Om antwoord op deze vraag te kunnen geven zijn er grotere onderzoeken nodig, die specifiek ontwikkeld zijn om deze vraag te beantwoorden. Helaas hebben we in Nederland op dit moment geen onderzoeken lopen die hier meer licht op kunnen werpen.
In Denemarken zijn prof.dr. Susanne S. Pedersen en haar team bezig met het uitvoeren van een grote studie. In deze studie zal onder andere gekeken worden of mannen en vrouwen verschillende niveaus van psychische klachten en kwaliteit van leven rapporteren en of de ICD-indicatie (primair/secundair) een andere invloed heeft op de kwaliteit van leven bij mannen dan bij vrouwen. Ook wordt in de studie onderzocht of ICD-gerelateerde complicaties een andere invloed hebben op psychische klachten en de kwaliteit van leven bij mannen en vrouwen. Ten slotte kijkt de studie of het ervaren van shocks bij mannen en vrouwen een andere invloed heeft op onder andere psychische klachten en de kwaliteit van leven. Binnen deze studie wordt beoogd 1656 ICD-dragers in Denemarken te onderzoeken, van wie 546 vrouwen.
Psychologische behandeling
Ondanks dat de resultaten nog niet eenduidig zijn en dus nog niet met zekerheid gezegd kan worden dat er verschillen aanwezig zijn tussen mannen en vrouwen, zijn er al wel voorzichtige pogingen gedaan om psychologische interventies te ontwikkelen die specifiek voor vrouwen bedoeld zijn. Zo is een kleine studie uitgevoerd met 29 vrouwelijke ICD-dragers, van wie veertien een psychologische behandeling kregen en vijftien de zorg als gewoonlijk. Het bleek dat de patiënten die de psychologische behandeling kregen, lager scoorden op angst om een shock te krijgen en hoger op ICD-acceptatie vergeleken met patiënten die de zorg als gewoonlijk kregen. Ondanks dat aan deze studie weinig patiënten hebben deelgenomen en de resultaten niet te vertalen zijn naar de algemene ICD-populatie, geeft dit wel de indicatie dat er winst te behalen valt bij vrouwelijke ICD-dragers door hun een psychologische behandeling te geven. Wellicht zouden dergelijke interventies ervoor kunnen zorgen dat vrouwen uiteindelijk minder angst ervaren en een positiever lichaamsbeeld ontwikkelen.
Voordat we kunnen overstappen op het ontwikkelen en geven van psychologische behandelingen specifiek voor vrouwelijke ICD-dragers, hebben we dus meer gegevens nodig uit grote studies zoals de studie in Denemarken. Dergelijke studies kunnen ons meer inzicht geven en helpen om de zorg zo patiëntgericht als mogelijk te maken. Dit zou vervolgens kunnen bijdragen aan een betere kwaliteit van leven van de patiënten, maar ook aan een betere kwaliteit van de zorg in het algemeen.