Op deze pagina
Let op, dit artikel is langer dan 7 jaar geleden gepubliceerd. Informatie op deze pagina kan mogelijk achterhaald zijn.

ICD-dragers en overlijden (mei 2008- update oktober 2008)

Drs. R. Derksen, cardioloog-elekrofysioloog, Ziekenhuis Rijnstate (Alysis zorggroep) te Arnhem

Een ICD-drager schreef ons onlangs:”Ik ben sinds twee jaar ICD-drager en hoop er nog lang te zullen zijn. Maar iedereen gaat tenslotte een keer dood, dus ook een ICD-drager. Ik vraag me af hoe de ICD daar op dat moment op reageert. Bestaat bijvoorbeeld de kans dat de ICD voor, tijdens of na het overlijden therapie gaat afgeven. Ik hoop dat u kans ziet deze problematiek een keer in het ICD-journaal aan de orde te stellen.”

Als redactie hebben we even geaarzeld om op dit voor vele lezers toch wellicht wat gevoelige onderwerp in te gaan, maar na overleg met onze medisch adviseur drs. R. Derksen hebben we toch besloten samen met hem in een artikel aandacht aan het onderwerp te besteden. Mocht u op zijn artikel willen reageren dan kunt u gebruik maken een e-mail sturen. In ons volgende nummer zal de heer Derksen in een algemeen artikel reageren op uw reacties.

Het behandeld worden met een inwendige cardioverter-defibrillator (ICD) heeft alles te maken met overleven….. met langer leven…. en met een goede kwaliteit van leven. Een ICD-drager realiseert dit zich maar al te goed. Een patiënt merkte recent op: ik ben zo dankbaar en realiseer me, je leeft maar twee keer (voor en na de ICD-implantatie, RD).

Maar ondanks het feit dat een ICD een veilig gevoel kan geven, brengt het dragen ook nadelen met zich mee. Immers, het apparaat moet worden geïmplanteerd en gecontroleerd. Het doet pijn om een shock van het apparaat te krijgen. Daarnaast is er de ‘innerlijke pijn’ met de vele vragen: Wat gebeurt er bij een ritmestoornis? Val ik flauw? Hoe vaak krijg ik een shock? Doet het apparaat het wel als het nodig is? Juist die ‘innerlijke pijn’ doet ons beseffen dat overleven en langer leven alles te maken heeft met het afhouden van de dood. En wie heeft de dood niet beter in de ogen gekeken dan de patiënt die ten gevolge van een levensbedreigende ritmestoornis moest worden gereanimeerd en deze episode heeft overleefd?

De redactie van STIN twijfelde eraan of je over een zo gevoelig onderwerp als de dood moet schrijven. En ik begrijp hun twijfel wel. Alleen denk ik dat je wel degelijk over de dood kunt schrijven en ik zal uitleggen waarom ik dat vind.

Nadenken over de eigen dood speelt in ieders leven een rol. Iedereen zal daar zo zijn eigen gedachten over hebben. Sommigen zijn bang, anderen berusten of vinden steun in het geloof. Hoe het ook zij, spreken en denken over de dood hoort bij het leven. Zo ook over hoe het moet gaan als we dood zijn. De begrafenis of de crematie, de nalatenschap, diegenen die achter blijven. We hebben ook zorg over hoe we dood zullen gaan, de manier waarop, plotseling, rustig in de slaap of helaas op een andere manier? Juist bij een ICD-drager komen meer specifieke vragen naar voren, vragen die met de ICD hebben te maken. Stel dat ik dood ga, wat gaat de ICD dan doen? Shocks geven? Gaat mijn hart dan niet dood? Als ik dood ben, moet de ICD dan verwijderd worden? Wie krijgt de ICD of anders gezegd van wie is de ICD dan? Over de antwoorden op deze gevoelige vragen gaat dit korte artikel.

Drager van een ICD zijn houdt niet in dat men niet dood kan gaan. Om dit uit te leggen moet ik eersteen technische uitleg geven over hoe een ICD werkt. Een ICD kan voornamelijk twee dingen: (1) werken als een pacemaker wanneer de hartslag te laag wordt en zorgen dat deze hartslag hoger wordt en (2) een hele hoge hartslag (bijvoorbeeld kamerfibrilleren) beëindigen met onder andere een elektrische shock. Maar wanneer de conditie van het hart heel slecht wordt kan het zijn, dat de ICD de ritmestoornis niet meer kan stoppen. Technisch kan hij wel een shock geven, maar deze zal de ritmestoornis niet beëindigen. Gemiddeld (afhankelijk van de fabrikant) zal een ICD 6 tot 7 keer opnieuw een poging doen om alsnog de ritmestoornis te beëindigen. Daarna stopt hij met het geven van shocks. De drager van de ICD zal dan overlijden. Waarom is de ICD zo afgesteld? Is het niet beter dat de ICD eindeloos doorgaat met het proberen te stoppen van de ritmestoornis? Je weet maar nooit.

Een ICD kan heel goed een einde maken aan een ritmestoornis. Meestal is er slechts één shock nodig om het normale hartritme te herstellen. Het is uitzonderlijk dat de ICD daarvoor twee shocks nodig heeft. En nog uitzonderlijker is het moeten afgeven van drie shocks. Wanneer er een omstandigheid is waardoor de patiënt zo ziek is dat de ICD met 8 shocks (de eerste shock en aanvullend 7 extra shocks) de ritmestoornis niet kan stoppen, zal dit hoogstwaarschijnlijk ook niet gebeuren na nog meer shocks. Daarom is de ICD zo geprogrammeerd dat hij na 8 shocks stopt met het afgeven daarvan. Dat wil niet zeggen dat een ICD in totaal slechts 8 shocks kan afgeven. Wanneer een ICD na de eerste shock wél de rimestoornis stopt, zet deze daarna steeds een inwendige teller op nul. Telkens na een succesvolle shock is de ICD weer gereed om een nieuwe ritmestoornis met een shock te stoppen en zo nodig weer met 8 opeenvolgende shocks binnen één episode.

Gaat iemand dood door een andere oorzaak dan een hartziekte, bijvoorbeeld door een ernstige bloeding, dan zal uiteindelijk het hart ook doodgaan en reageren met een trage hartslag, een echte hartstilstand of met een snelle ritmestoornis van de hartkamer. De ICD zal hierop een behandeling starten. Immers, de ICD is een computer die alleen datgene doet wat hem wordt opgedragen. De ICD kan niet nadenken over een onderliggende ziekte.

Wanneer deze situaties zich plotseling voordoen, zijn ze natuurlijk niet te voorkomen. Maar wanneer men verwacht dat iemand gaat overlijden kan de ICD van tevoren uitgezet worden, om te voorkomen dat hij shocks afgeeft op het moment van overlijden. Wanneer iemand in het ziekenhuis is opgenomen kan dit uitzetten daar gebeuren. Maar de ICD kan op verzoek ook thuis worden uitgezet door de firma die de ICD heeft geleverd. Dit laatste is alleen mogelijk na goed overleg tussen cardioloog, huisarts en familie.

Er wordt geadviseerd om de ICD te laten verwijderen wanneer iemand is overleden. Voorheen werd dit alleen aangeraden wanneer de overledene gecremeerd werd. Dit laatste in verband met ontploffingsgevaar tijdens de daadwerkelijke crematie. Tegenwoordig is de wens om zo veel mogelijk pacemakers en ICD’s na overlijden te verwijderen mede om de vervuiling van het milieu tegen te gaan. Toch is een en ander niet officieel geregeld en eerder genoemde wensen zijn dan ook niet opgenomen in de ‘Wet op de Lijkbezorging’ die dateert uit 1991.

Een andere vraag kan zijn: wie moet de ICD verwijderen? Niet iedere mortuariumbeheerder mag dit zo maar doen. Daarom wordt er soms een beroep gedaan op de behandelend arts of huisarts. Om onduidelijkheid te voorkomen in de toch al emotionele tijd waarin een dierbare komt te overlijden, denk ik dat het wenselijk is dat de explantatie goed bij de wet geregeld wordt,

Tot slot nog het volgende: De ICD is eigendom van de patiënt. Wanneer deze is overleden, komen zijn bezittingen krachtens de wet toe aan de erfgenamen. Die kunnen dus formeel ook de ICD opeisen. Maar eigenlijk is dat een vreemd verhaal want moet je als erfgenaam met zo’n “tweedehands” ICD. Je maakt toch ook geen aanspraak op de kunstheup van een overledene. Wat de ICD betreft zou je je hoogstens kunnen voorstellen dat de weduwe of weduwnaar of een van de kinderen of kleinkinderen de ICD wil bewaren als aandenken, wanneer deze uit milieuoogpunt toch verwijderd wordt,

Literatuur:

De eigen dood. Peter Nadas. Van Gennep uitgevers 2004. Over de ervaring van een hartinfarct en een bijna doodervaring.

Geneeskundige confrontatie met de dood. Dr. C.van der Meer, internist. Inaugurele rede tot gewoon hoogleraar.

Wet op de lijk bezorging van 7 maart 1991 (huidig tekst 21 januari 2008)

Reacties op dit artikel

Naar aanleiding van het artikel ‘ICD en overlijden’ zijn er enkele vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. Enkele… want het viel de redactie en mij op dat de reacties op dit, naar onze mening, beladen onderwerp, gering waren. Hopelijk komt dit omdat het artikel duidelijkheid heeft gegeven. Enkele vragenstellers wil ik graag antwoord geven.

Allereerst is er een reactie van dank geweest op het artikel. Wat mij in dit dankwoord opviel, is dat er toch nog zulke drempels kunnen zijn voor patiënten om vragen aan de cardioloog te stellen over bepaalde onderwerpen. “Ik ben erg blij met het artikel over het overlijden met een ICD. Het is iets waar ik al sinds de ICD bij mij geïmplanteerd werd (2001) mee worstel en ik niet heb durven aankaarten bij de cardioloog, omdat ik me voor de vraag geneerde en ik zo tevreden ben over haar betrokkenheid en medische ondersteuning.”, stelde een patiënt. Ik wil dan ook nog eens benadrukken dat vragen van patiënten NOOIT vreemd zijn en ik sta persoonlijk voor iedere vraag open. Zo zal het bij al mijn collega’s zijn. Ik houd hier dan ook een pleidooi om wanneer u met vragen zit, ook al zijn zij in uw ogen vreemd of beladen,…..ze gewoon te stellen.

Een andere vragensteller gaf aan dat na het overlijden de huisarts waarschijnlijk de meest aangewezen persoon is om de ICD te verwijderen en dat het verstandig is om dit in een vroeg stadium met hem/haar te bespreken. Of dat in de praktijk mogelijk is, zal zeer afhankelijk zijn van de huisarts zelf. Ik kan mij voorstellen dat er huisartsen zijn die daar geen problemen mee hebben en ook de kennis hebben voor het verwijderen van een ICD of pacemaker. Maar ik kan mij ook indenken dat er huisartsen zijn die dit niet kunnen of willen uitvoeren. Zelf vind ik het erg vervelend om bij een patiënt waar ik een band mee had, na het overlijden zo’n handeling uit te voeren. Meer voor de hand ligt dat de begrafenisondernemer de explantatie verricht maar dan moet dit wel goed bij de wet geregeld worden, zoals ook in het artikel ter sprake is gekomen.

Een meer technische vraag betrof de tijd die er tussen de shocks zit wanneer de ICD 7-8 shocks kan geven. Om tot een shock te komen moet een ICD een condensator laden die daarna de shock afgeeft. De duur van het laden van de condensator is afhankelijk van de hoeveelheid energie van de shock. Deze kan door de cardioloog met verschillende waarden worden ingesteld. Gemiddeld zal de oplaadtijd tussen de 5-12 seconden liggen. Wanneer de shock is afgegeven, gaat de ICD kijken of het stoppen van de ritmestoornis is gelukt. Deze periode wordt de re-detectietijd genoemd. Dit duurt slechts enkele seconden. De oplaadtijd en de re-detectietijd bepalen samen de duur tot de volgende shock en is om en nabij de 15 seconden.

Tot slot attendeert een van de ICD-Journaallezers op het boek “De dood de Baas” van Harry Kuitert. Een ondersteunend boek bij vergankelijkheidsvragen. Het ISBN van dit boek is 90 259 5756 0.

Artikelen: