Nieuws

Studie naar de impact van een medical device (ICD, pacemaker, hartritme monitor of een port-a-cath) op het maken van een mammogram bij borstkankerscreening

4 juni 2015

Eén van de vereisten voor een succesvol bevolkingsonderzoek naar borstkanker is een optimale kwaliteit van het mammogram. Dat geldt ook voor vrouwen met een medical device, zoals een ICD, pacemaker, hartritme monitor of een port-a-cath (een implanteerbaar hulpmiddel waarmee artsen gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot grote, diep gelegen aders in het menselijk lichaam).
Er bestaan nog veel onduidelijkheden omtrent de invloed van een medical device op het maken van een mammogram en ook in de wetenschappelijke literatuur is hier weinig over terug te vinden. Het  Nederlandse BOB (Bevolkingsonderzoek Borstkanker) kent nog geen richtlijn voor het screenen van vrouwen met een medical device. Dit is de reden dat het Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek (LRCB) in samenwerking met de afdelingen Cardiologie van het Radboudumc en het Isala Ziekenhuis een onderzoek heeft uitgevoerd bij een aantal screeningsorganisaties. Hierbij zijn gegevens verzameld over de beeldkwaliteit van de mammogrammen en pijn- en angstervaringen bij deze groep vrouwen. Ook de ervaringen van MBB’ers (Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen) bij het BOB met vrouwen met een medical device zijn meegenomen in dit onderzoek.

 

Onderstaand overzicht geeft voor de vrouw met een medical device de belangrijkste resultaten weer.

  • Vrouwen met een ICD, pacemaker, hartritme monitor of port-a-cath kunnen meedoen aan het Bevolkingsonderzoek Borstkanker, vrouwen met een S-ICD (een subcutane-ICD) kunnen dat niet. Door de plaats van de elektrode bij de S-ICD kan deze beschadigen bij het maken van een mammogram. Het is daarom wenselijk dat de S-ICD na de mammografie, indien nodig, direct gecontroleerd kan worden. Dit is alleen mogelijk in een ziekenhuis. Aan vrouwen met een S-ICD wordt daarom gevraagd zich bij de screeningsorganisatie af te melden voor het bevolkingsonderzoek.
  • Vrouwen met een ICD, pacemaker, hartritme monitor of port-a-cath kunnen dit melden aan de laborant, zodat deze hiermee rekening kan houden bij het maken van een mammogram.
  • Het is belangrijk dat de laborant de vrouw voor en na het borstonderzoek geruststelt en goede uitleg geeft over de procedure.
  • Uniformiteit en reproduceerbaarheid van de insteltechniek zijn essentieel. Daarom wordt gewerkt volgens de standaard insteltechniek door de borst minimaal ‘klemvast’ samen te drukken, in verband met de beeldkwaliteit. Daarbij is het belangrijk om zoveel mogelijk borstweefsel en voldoende brede spier af te beelden. Het device kan daardoor ook (gedeeltelijk) meegenomen worden tijdens het samendrukken van de borst.
  • Indien het medical device geheel of gedeeltelijk op de foto te zien is, kan het nodig zijn dat er een extra opname gemaakt moet worden van het onderste gedeelte van de borst.
  • Om de kans op bewegingsonscherpte zo klein mogelijk te houden kan gevraagd worden om de adem in te houden tijdens de opname.
  • Nadat een vrouw een implantaat heeft gekregen, kan zij het beste een half jaar wachten met het laten maken van een mammogram, zodat de borst na de operatie voldoende is hersteld.
  • Het zou aan te bevelen zijn de voorlichting over mammografie aan vrouwen met een medical device deel te laten uitmaken van het informatiegesprek voor plaatsing van een device.

 Bron: LRCB

 

Terug naar overzicht