Op deze pagina

Code 101 en de bedoeling van de wetgever (januari 2007)

Frans Mol, Rinus Split

Code 101 staat ICD-dragers toe hun rijbewijs beroepsmatig te gebruiken op voorwaarde van een keuring door een specialist (cardioloog) en een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat niet meer dan vier uren per dag beroepsmatig gebruik wordt gemaakt van het rijbewijs. Deze uitzondering is niet mogelijk indien het beroepsmatig gebruik betrekking heeft op het vervoeren van personen of het onder toezicht doen besturen van derden

Het is voor elke ICD-drager op grond van deze beperking duidelijk dat hij geen beroep als taxichauffeur, bestuurder van een kleinbus, rijinstructeur of koerier mag uitoefenen. De Commissie Schalij die de minister in 2004 adviseerde over het beroepsmatig gebruik was daarin ook zeer duidelijk. Wij citeren: (1)

De commissie acht het ongewenst dat patiënten met een ICD de volgende werkzaamheden / activiteiten met het rijbewijs uitvoeren:

1. Taxichauffeur.

2. Het beroepsmatig vervoeren van personen.

3. Het beroepsmatig vervoeren van goederen, indien dit tot de belangrijkste werkzaamheden van de patiënt behoort (bijvoorbeeld koeriersdiensten).4. Het als vrijwilliger vervoeren van personen, waarbij deze activiteit een belangrijk deel van de dag in beslag neemt (bijvoorbeeld: het als vrijwilliger besturen van een buurtbus, een schoolbus e.d.)

Eerder, in 2000, had de Gezondheidsraad al benadrukt dat er beperkingen moeten worden gesteld aan het beroepsmatig gebruik van het rijbewijs door ICD-dragers. Op pagina 27 van haar rapport aan de minister staat te lezen: (2)

Ten aanzien van de houders van een rijbewijs van groep 1 (categorie A, B en BE) die dit rijbewijs beroepsmatig gebruiken (bijvoorbeeld taxichauffeurs, chauffeurs van busjes voor personenvervoer, koeriers) maakt de commissie, ten slotte, de volgende opmerking: Omdat deze mensen vele uren per dag achter het stuur zitten en grotere verantwoordelijkheden dragen (zoals bij het vervoer van passagiers) ligt het voor de hand aan hen strengere eisen te stellen.

Maar als Code 101 ook zou inhouden dat je als ICD-drager tijdens je werk geen collega of klant mag vervoeren, vragen veel ICD-dragers zich toch af, wat nu precies de bedoeling van de wetgever is. Om antwoord op die vraag te krijgen, hebben we ons gewend tot onze medisch adviseur, drs. R.A. Bredewoud, hoofd Afdeling Medische Zaken van het CBR te Rijswijk. We zullen proberen zijn mening zo goed mogelijk te verwoorden maar de heer Bredewoud tekent daarbij nadrukkelijk aan dat het slechts een advies betreft en dat uiteindelijk de rechter bepaalt wanneer iemand in overtreding is. Jurisprudentie over de regelgeving over autorijden met een ICD bestaat tot nu toe helaas (of liever gezegd: gelukkig) niet.

Primair beoogt de wetgever met code 101, evenals dat bij het vervoer van personen met een taxi, kleinbus of lesauto het geval is, de burger te beschermen tegen elke situatie waarin hij zakelijk gezien en/of tijdens de uitoefening van zijn beroep ook maar enigszins verplicht zou zijn gebruik te maken van een motorrijtuig, voor het besturen waarvan eisen gesteld worden aan de medische geschiktheid en waarvan een ICD-drager de bestuurder is. Hij zou daardoor tegen zijn wil betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval, want zo redeneert de wetgever: hoewel het binnen de veiligheidsnormen valt, is er bij een ICD-drager sprake van een verhoogd risico. Hij heeft zijn dure ICD niet voor niets geïmplanteerd gekregen.

Anders wordt het wanneer de klant of de werknemer er zelf voor kiest om met de ICD-drager mee te rijden. Door zijn geheel vrije keuze “ontzenuwt” of ontkracht hij dan min of meer het begrip verplichting dat de wetgever hanteert zodat de beperking waarvoor code 101 staat niet meer van toepassing is.

Maar hoe werkt dit nu in de praktijk? Een paar voorbeelden ter verduidelijking.

Voordat je als zelfstandig beroepsbeoefenaar mét een ICD (makelaar, notaris) iemand uitnodigt met je mee te rijden in verband met een zakelijke transactie, vertel je hem dat je ICD-drager bent en dat je hem de keus laat tussen vervoer door jou of door een derde.

Als werknemer (onderhoudsmonteur, politieagent) licht je in eerste instantie zelf je werkgever in. Die op zijn beurt brengt het personeel bij voorkeur schriftelijk op de hoogte van het risico dat ze lopen door tijdens hun werk in een dienstauto met de ICD-drager als bestuurder op karwei te gaan of surveillance te verrichten en dat hij niemand daartoe kan of zal verplichten. Iedereen is volkomen vrij in zijn keuze. Daarna kunnen personeelsleden schriftelijk kenbaar maken dat ze bezwaar hebben tegen het meerijden met de ICD-drager. Bijna altijd zal het probleem door deze aanpak zijn opgelost.

Afgezien van het vervoer van inzittenden in zakelijk verband vragen wij ons af of je er als ICD-drager, zeker als je ooit een hartstilstand hebt gehad of shocktherapie, niet altijd verstandig aan doet, degenen die voor het eerst met je meerijden te verwittigen van de je ICD-dragersschap. Voor elke weggebruiker geldt trouwens dat hij verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn medeweggebruikers. Artikel 5 en 6 van de Wegenverkeerswet zijn daarin zeer duidelijk:

Artikel 5:

Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Artikel 6

Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.

Je kunt beter voorkomen dan genezen.

Literatuuropgave:

1. Commissie Schalij: Rijgeschiktheid van personen met een ICD, Leiden, 19 mei 2004, pagina 9 e.v.

2. Gezondheidsraad: Rijgeschiktheid van personen met een geïmplanteerde cardioverter defibrillator, Den Haag, 26 januari 2000, pagina 27 e.v.