Op deze pagina

De verdere ontwikkeling van de ICD (maart 2002)

Uit deze afbeeldingen blijkt duidelijk weer in welke mate de omvang van een ICD tussen 1980 en nu is afgenomen. In de afgelopen 20 jaren is veel veranderd en daardoor is de ICD voor meer en meer mensen beschikbaar gekomen. Per jaar krijgen wereldwijd ongeveer 100.000 patiënten een ICD.

M. van Rooijen, Medtronic

Nadat in 1980 in Amerika de allereerste defibrillator was geïmplanteerd bij een mens volgde in 1982 al spoedig de eerste defibrillatorimplantatie in Europa. Bij deze implantatie werden de geleidingsdraden buiten op het hart geplaatst en verbonden met de ICD, die in de buikholte werd ingebracht. Dit vond plaats tijdens een langdurige openhartoperatie. Sindsdien heeft de ICD een razendsnelle ontwikkeling doorgemaakt.

Zo kreeg de ICD in 1987 de mogelijkheid de af te geven energie en het type therapie te programmeren. Naast de ‘shock’-therapie die levensreddend, maar ook pijnlijk is, beschikte de ICD nu ook over therapieën waarbij door middel van stimulatie een tachycardie gestopt kon worden. In 1988 ontstond de gecombineerde pacemaker-cardioverter defibrillator. Ook bij een te langzame hartfrequentie (bradycardie) wordt de ICD actief en werkt als een pacemaker. In 1989 werd de transveneuze geleidingsdraad geïntroduceerd. De geleidingsdraad kon nu via een ader ingebracht worden, waardoor openhartchirurgie overbodig werd.

In 1993 waren de ICD’s inmiddels zoveel kleiner geworden, dat ze niet meer in de buikholte maar in een kleine holte in de buurt van het sleutelbeen geplaatst konden worden. Daarnaast deed de z.g. ‘actieve scan’ zijn intrede: de behuizing van de ICD fungeert als elektrode waardoor er nog slechts één geleidingsdraad nodig is. En hoe minder lichaamsvreemd materiaal er nodig is, hoe kleiner de kans op problemen.

In de periode 1993-1997 vond een continue reductie van de defibrillatorafmetingen plaats en werd de levensduur verbeterd. Daarnaast werd detectie door de ICD verbeterd en werden de diagnostische mogelijkheden (die de cardioloog gebruikt om de therapie te optimaliseren) uitgebreid.

Naast de éénkamer-ICD’s, waarbij zich één geleidingsdraad in de kamer bevindt, kwamen er in 1997 tweekamer-ICD’s ter beschikking. Bij tweekamer-ICD’s bevindt zich een extra geleidingsdraad in de boezem. De tweekamer-ICD’s bieden verdere mogelijkheden voor herkenning en therapie.

Door de voortdurende ontwikkeling staan tegenwoordig allerlei ICD’s ter beschikking. Naast de bovengenoemde eenkamer- en tweekamer-ICD’s zijn er speciale tweekamer-ICD’s die zowel snelle hartritmestoornissen in de kamer als in de boezem kunnen behandelen. De allernieuwste ontwikkeling zijn driekamer-ICD’s die naast het stimuleren van de rechterkamer en boezem ook in staat zijn de linker hartkamer te stimuleren. Deze systemen worden gebruikt bij patiënten die aan een specifieke vorm van hartfalen lijden.