Wat wel en niet mag met een ICD

Detectiepoortjes op luchthavens

Binnen de Europese Unie moeten detectiepoortjes voldoen aan de CENELEC TUEV-veiligheidsnormen met betrekking tot (patiënten met) medische implantaten. Als detectiepoortjes deze normen niet voeren, moet er een gele waarschuwingssticker op zitten die waarschuwt dat een patiënt met een actief implantaat niet door het detectiepoortje mag.

Alle fabrikanten verklaren dat het passeren van de poortjes met een implantaat in principe kan gebeuren zonder risico voor beschadigingen mits u er in een normaal tempo doorheen loopt en niet stil blijft staan in het poortje maar pas ongeveer een meter daarna. Toch blijft het mogelijk dat het poortje reageert omdat de implantaten metaaldelen bevatten. Daarom luidt het algemene advies: identificeer u door middel van uw ID-kaart als drager van een pacemaker, een ICD of een S-ICD. Meestal hoeft u dan niet door het poortje en zal men u handmatig fouilleren. Wil men daarbij per se gebruikmaken van een met de hand te gebruiken metaaldetector, vraag dan om de detector niet op de pacemaker of de ICD te plaatsen en liefst zo kort mogelijk.

 

Opmerking: De bodyscan die tegenwoordig op steeds meer luchthavens gebruikt wordt, levert voor dragers van een pacemaker of ICD geen enkel risico op.

Lees meer